ECLI:NL:GHAMS:2023:112
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vrijspraak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 april 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken van feit 2, en dat het hoger beroep onbeperkt was ingesteld, wat betekent dat het ook gericht was tegen de vrijspraak. Volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat er echter geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep met betrekking tot feit 2.
Met betrekking tot feit 1 heeft de verdachte geen schriftelijke grieven ingediend en zijn er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor verder onderzoek van de zaak. Om deze reden is de verdachte ook ten aanzien van feit 1 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, en dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 januari 2023.