ECLI:NL:GHAMS:2023:112

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
23-001108-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vrijspraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 april 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken van feit 2, en dat het hoger beroep onbeperkt was ingesteld, wat betekent dat het ook gericht was tegen de vrijspraak. Volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat er echter geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep met betrekking tot feit 2.

Met betrekking tot feit 1 heeft de verdachte geen schriftelijke grieven ingediend en zijn er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor verder onderzoek van de zaak. Om deze reden is de verdachte ook ten aanzien van feit 1 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, en dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 januari 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001108-22
datum uitspraak: 4 januari 2023
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 april 2022 in de strafzaak onder de parketnummers
13-095707-22 en 13-054041-22 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1988,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Ten aanzien van. feit 2
De verdachte is door de politierechter vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom ten aanzien van feit 2 niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.
Ten aanzien van feit 1
Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte ook ten aanzien van feit 1 niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Jongeling, mr. N. van der Wijngaart en mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 januari 2023.