1.Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.
De man is bij dagvaarding van 7 april 2021 in hoger beroep gekomen van een deel van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2021, hersteld bij vonnis van 31 maart 2021 (hierna ook: het bestreden vonnis), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen de man als eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie en de vrouw als gedaagde in conventie, tevens verweerder in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met
- memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties.
Partijen hebben de zaak ter mondelinge behandeling van 20 oktober 2022 doen bepleiten door hun advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Beide partijen hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog een of meer producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
De man heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
a. zal bepalen dat de afkoopwaarde van de hypotheekverzekering bij Argenta met
polisnummer 055-0029204-16 voor de verdeling gewaardeerd zal worden op
€ 26.579,49 waarvan de man € 14.199,62 en de vrouw € 12.379,86 ontvangt;
zal bepalen dat indien Argenta een boete aan partijen oplegt voor het beëindigen
van de kapitaalverzekering deze door beide partijen bij helfte betaald moet worden;
de beslissing van de rechtbank in 5.2. van het bestreden vonnis zal bekrachtigen
met dien verstande dat bij de overdracht van de woning aan de [A-straat] (hierna: de woning aan de [A-straat] ) de man aan de vrouw € 87.879,86 (€ 75.500,00 + € 12.379,86) zal betalen;
de waarde van de woning aan de [B-straat] te [plaats A] (hierna: de woning aan de [B-straat] ) zal vaststellen op € 325.000,- met als peildatum 18 december 2018;
de wijze van verdeling van de woning aan de [B-straat] als volgt zal bepalen:
1. de vrouw moet binnen drie maanden na betekening van dit arrest aan de man
door middel van een offerte van de bank duidelijkheid verschaffen of zij in staat is de woning aan de [B-straat] over te nemen tegen een waarde van € 325.000,-, alsmede de man te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening, waarbij de levering van het aandeel van de man in de woning aan de [B-straat] binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit arrest dient plaats te vinden, waarbij de vrouw ten tijde van de levering van het aandeel van de man bij de notaris € 173.919,- dient te voldoen;
2. in het geval de vrouw de man niet binnen genoemde termijn van drie maanden
heeft bericht dat zij de woning aan de [B-straat] toegedeeld kan krijgen en de man kan doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, krijgt de man de gelegenheid de woning aan de [B-straat] toegedeeld te krijgen, waarbij hij binnen drie maanden na de hiervoor gemelde termijn aan de vrouw duidelijkheid dient te verschaffen of hij in staat is de woning aan de [B-straat] over te nemen tegen een waarde van € 325.000,-, alsmede de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van de hypothecaire geldlening, waarbij de levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de [B-straat] binnen drie maanden nadat de man de vrouw heeft bericht dat de hij de woning aan de [B-straat] kan overnemen, plaats dient te vinden, waarbij de man ten tijde van de levering van het aandeel van de vrouw bij de notaris € 45.052,- aan de vrouw dient te voldoen;
3. in het geval ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet
binnen de hiervoor vermelde termijn zal zijn gerealiseerd, dient de woning aan de [B-straat] zo spoedig mogelijk te worden verkocht en geleverd aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldlening, vergoeding van de inleg van de man conform de beleggingsleer zoals uitgelegd in het arrest van dit hof van 15 december 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:3557), de taxatiekosten en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen zal worden verdeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen gelijkelijk zal worden gedragen; 4. voormelde verkoop dient te geschieden door middel van een opdracht binnen
twee weken nadat de termijn voor de notariële overdracht van het aandeel in de woning van de vrouw aan de man is verstreken aan een door partijen gezamenlijk aan te wijzen makelaar;
5. partijen zullen in overleg met de makelaar de vraagprijs, gebaseerd op de
onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, bepalen en indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een bindende marktconforme vraagprijs;
6. partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan
met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, zal de makelaar die naar beste weten en bindend kunnen bepalen;
7. iedere partij is bij de overdracht van de woning aan de [B-straat] gehouden aan een
derde de helft van de kosten van de makelaar, notaris en de overige kosten ter zake de verkoop en levering te dragen;
uit de overwaarde van de woning aan de [B-straat] komt € 173.919,- dan wel een
bedrag dat het hof juist acht toe aan de man, en € 45.052,-, dan wel een bedrag dat het hof juist acht aan de vrouw en indien de woning aan een derde moet worden verkocht en de woning meer opbrengt dan de taxatiewaarde van € 325.000,- het meerdere naar rato van de inleg van de man (conform de beleggingsleer) tussen partijen wordt verdeeld;
indien de vrouw haar medewerking niet verleent aan de verdeling van de woning
aan de [A-straat] en de woning aan de [B-straat] geldt het arrest van het hof als vervangende toestemming voor de overdracht van de woningen bij de notaris;
de vrouw betaalt aan de man in verband met het mislopen van huurinkomsten
van de woning aan de [B-straat] met ingang van januari 2019 tot aan het moment van de overdracht van de woning, het aandeel van de man van € 603,12 per maand over de periode januari tot juli 2019 en € 633,62 per maand over de periode juli 2019 tot aan het moment van overdracht) in de misgelopen huuropbrengst, dan wel een bedrag dat het hof juist acht;
i. het totaalbedrag dat de vrouw krachtens het hiervoor gevorderde onder h. aan de
man dient te betalen, zal worden verrekend met haar aandeel in de overwaarde van de woning aan de [B-straat] indien zij deze niet kan overnemen en de man wel en als zij de woning wel kan overnemen, met haar aandeel in de overwaarde van de woning aan de [A-straat] die de man aan haar dient te betalen;
het saldo van Yapi Kredi bank bij helfte tussen partijen wordt verdeeld en de
vrouw zal daarom € 983,45 aan de man betalen;
de vrouw zal aan voorgeschoten premie voor de Levensverzekering bij ASR
(voorheen AMEV) € 7.232,16, althans € 139,08 aan de man betalen;
de vrouw zal aan ten onrechte ontvangen tevens door de man misgelopen
combinatiekorting van € 833,92 (€ 600,- + € 233,92) en € 758,- aan misgelopen kind gebonden budget aan de man betalen;
de vrouw zal aan de man € 819,08, zoals aangegeven bij randnummers 48 tot en
met - naar het hof begrijpt - 55 van de memorie van grieven, betalen;
partijen hebben ten aanzien van de inboedel van de woning aan de [A-straat] en
de woning aan de [B-straat] niets meer van elkaar te vorderen;
de man mag € 13.290,08 verrekenen met het aandeel van de vrouw in de
overwaarde van de woning aan de [B-straat] indien zij deze woning niet kan overnemen en de man wel en indien zij de woning aan de [B-straat] wel kan overnemen, met haar aandeel in de overwaarde van woning aan de [A-straat] die de man aan haar dient te betalen;
waarbij de beslissingen van de rechtbank onder 5.1. en 5.10. tot en met 5.12. van
bestreden vonnis zullen worden bekrachtigd; en
voor zover nog van belang de vorderingen van de vrouw worden afgewezen.
De vrouw heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van de man af te wijzen, behalve de vordering onder – naar het hof begrijpt – d.
In incidenteel hoger beroep heeft de vrouw gevorderd, met vernietiging van het bestreden vonnis in zoverre:
I. primair:
•te bepalen dat de vrouw uit hoofde van de verdeling zoals opgenomen onder 5.1. tot en met 5.4. (met toedeling van de polis bij Argenta aan de man) aan de man verschuldigd is € 20.206,-, dan wel een bedrag dat het hof juist acht;
•de man te veroordelen daarnaast aan de vrouw te voldoen € 64.104,50 (zijnde de integrale vordering ter zake het niet naar rato bijdragen in de kosten van de huishouding (€ 102.764,- minus (0,5 x € 77.310,- =) € 38.659,50, aangezien dat bedrag is begrepen in de berekening van € 102.764,-), dan wel een bedrag dat het hof juist acht;
subsidiair: de man te veroordelen aan de vrouw te voldoen € 102.764,-, dan wel een bedrag dat het hof juist acht;
meer subsidiair: de man te veroordelen aan de vrouw te voldoen:
de vordering van de vrouw op de man ter zake de helft van de netto huur over de periode 1 april 2013 tot juli 2015, te weten € 6.584,50;
de vordering van de vrouw op de man ter zake de helft van de netto huur over de periode 1 juli 2015 tot 1 januari 2019, te weten € 18.615,-;
zowel
primair, subsidiair als meer subsidiair: te bepalen dat de vrouw de overbedelingsschuld bij de notariële verdeling mag verrekenen met de vorderingen van de vrouw op de man;
II. te bepalen dat de vrouw binnen drie maanden na betekening van dit arrest aan de
man duidelijkheid moet verschaffen of zij in staat is de woning aan de [B-straat] over te nemen tegen een waarde van € 325.000,-, alsmede de man te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening, waarbij de levering van het aandeel van de man in de woning binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van (naar het hof begrijpt:) dit arrest moet plaatsvinden, waarbij de vrouw ten tijde van de levering van het aandeel van de man bij de notaris geen overbedelingsvordering aan de man is verschuldigd (vanwege haar te verrekenen vorderingen op de man), dan wel een bedrag dat het hof juist acht
en
in het geval de vrouw de man niet binnen genoemde termijn van drie maanden de man heeft bericht dat zij de woning toegedeeld kan krijgen de woning aan de [B-straat] zo spoedig mogelijk dient te worden verkocht en geleverd aan een derde, waarbij de netto verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldlening tussen partijen gelijkelijk wordt verdeeld;
III. de man te veroordelen tot afgifte binnen twee weken na betekening van (naar
het hof begrijpt:) dit arrest aan de vrouw van:
de belastingaangiftes van beide partijen over de periode 2001 tot en met 2013;
de rekeningafschriften van de en/of rekening van partijen bij de ING met
nummer [rekeningnummer 1] over de periode 2005 tot en met 2011;
3.de rekeningafschriften van de rekening van de man bij de ASN Bank met nummer [rekeningnummer 2] ,
op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag(deel), zolang de man niet tijdig of volledig tot afgifte overgaat;
IV. de man te veroordelen binnen twee weken na betekening van (naar het hof begrijpt:) dit arrest aan de vrouw af te geven:
a. 500 foto’s van de kinderen, waarvan zij nu alleen een foto van een foto heeft
gekregen;
het boek over het eerste jaar van de kinderen, bijgehouden door de vrouw;
foto’s van de fotosessies van [kind 1] en [kind 1] en [kind 2] samen;
sieraden, namelijk een witgouden ring met gekleurde stenen, 2 gouden kettingen
(een collier met dunne gouden drager en een ketting met een hartje waar [kind 1] op staat);
horloges van Marc Jacobs en Armani;
Rayban zonnebrillen;
foto’s uit de tienerjaren van de vrouw (in een schoenendoos op de vliering);
correspondentie uit de tienerjaren van de vrouw (in een schoenendoos op de
vliering);
Herman Brood trommel;
alle overige persoonlijke eigendommen en kleding van de vrouw,
alles op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag(deel), zolang de man niet tijdig en volledig tot afgifte overgaat;
V. af te wijzen de vorderingen van de man dat de vrouw ter zake de scooter en de rolluiken een vergoeding aan de man verschuldigd is en dat de man enig bedrag mag verrekenen bij de toedeling van de woning aan de [A-straat] aan hem,
met veroordeling van de man in de proceskosten (naar het hof begrijpt:) zowel in principaal als incidenteel hoger beroep.
De man heeft in het incidenteel hoger beroep geconcludeerd de vorderingen van de vrouw af te wijzen, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.