ECLI:NL:GHAMS:2023:1057
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een woning in kort geding tussen moeder en zoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een kort geding over de ontruiming van een woning. De appellant, de zoon van de geïntimeerde, was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering van de moeder tot ontruiming van de woning was toegewezen. De moeder, geïntimeerde, had in een eerdere procedure ontruiming gevorderd omdat de zoon de woning zou hebben verhuurd aan derden. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de zoon niet bevoegd was om de woning aan derden in gebruik te geven, aangezien hij geen rechthebbende was. Het hof heeft de feiten uit de eerdere procedure als uitgangspunt genomen en vastgesteld dat de moeder een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de echtscheidingsbeschikking die de verkoop van de woning vereiste. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter terecht de ontruiming had toegewezen en dat het hoger beroep van de zoon faalde. Het hof bekrachtigde het bestreden vonnis en verwees de appellant in de kosten van het geding in hoger beroep.