ECLI:NL:GHAMS:2023:1055

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
23-001760-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van opgelegde straf en maatregel in hoger beroep wegens vernieling van computerscherm

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 1 juli 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het onbruikbaar maken van een computerscherm van een advocatenkantoor. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf en maatregel, die zijn vernietigd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 dagen en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, bestaande uit een contactverbod en een gebiedsverbod voor de duur van 1 jaar.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken had geëist, met een proeftijd van 2 jaren, en de vrijheidsbeperkende maatregel opnieuw had willen opleggen. Het hof heeft echter besloten om de straf te verlagen tot 2 dagen gevangenisstraf, gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Dit besluit is genomen op basis van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de recidive van de verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het vernielen van eigendom van het advocatenkantoor, wat niet alleen financiële schade veroorzaakte, maar ook als intimiderend werd ervaren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder al maatregelen had gekregen, maar dat deze niet effectief waren gebleken. Daarom is besloten om opnieuw een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, die dadelijk uitvoerbaar is, om te voorkomen dat de verdachte opnieuw in de fout gaat. De maatregel houdt in dat de verdachte zich gedurende 1 jaar niet in de nabijheid van het advocatenkantoor mag bevinden en geen contact mag opnemen met de medewerkers van het kantoor. Het hof heeft de beslissing genomen om de opgelegde maatregel te handhaven, gezien de ernst van de situatie en de eerdere overtredingen door de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001760-22
datum uitspraak: 12 mei 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer
13-150014-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 april 2023 en 12 mei 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de opgelegde straf en maatregel – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen zal vervangen door de bewijsmiddelen die in het geval van het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Oplegging van straf en maatregelen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 dagen. Ook zijn in het kader van een vrijheidsbeperkende maatregel een contactverbod met de medewerkers van advocatenkantoor [kantoor] en een gebiedsverbod in de omgeving van voornoemd advocatenkantoor opgelegd voor de duur van 1 jaar. Deze maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren en dat hem wederom de voornoemde vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd, die eveneens dadelijk uitvoerbaar verklaard moet worden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van een computerscherm van een advocatenkantoor. Hiermee heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het kantoor en financiële schade veroorzaakt. Daarbij komt dat dergelijk gedrag als intimiderend kan worden beschouwd, terwijl het feit nota bene gepleegd is op een locatie waar dienstverleners – ook voor personen als de verdachte – hun werk proberen te doen. Het incident staat niet op zichzelf; blijkens de verklaring van de aangever veroorzaakt de verdachte vaker overlast op het advocatenkantoor.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 april 2023 is de verdachte tweemaal eerder voor de overtreding van artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht onherroepelijk veroordeeld.
Vanwege de ernst van het feit en de recidive acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straf op zichzelf alleszins passend. Gezien de problematiek waarmee de verdachte te kampen lijkt te hebben, verwacht het hof evenwel dat een alleen voorwaardelijke straf van de hoogte zoals gevorderd de verdachte er niet van zal weerhouden om nogmaals strafbare feiten te begaan. Zeker niet hangende een eventuele procedure in cassatie. Het hof ziet daartoe meer heil in de oplegging van een onmiddellijk geldende vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende de verboden zoals hieronder bepaald. Daarnaast zal het hof de verdachte een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht (2 dagen), zodat een signaal wordt gegeven dat zijn gedrag ongewenst is.
Het hof acht, alles afwegende, als straf een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt het hof dat de verdachte blijkens de aangifte zich niet alleen op de dag van de vernieling belastend heeft gedragen tegenover [kantoor] , maar dat hij zich in die tijd vrijwel dagelijks belastend in hun richting heeft gedragen. Zoals de politierechter heeft overwogen heeft de aan de verdachte opgelegde gedragsaanwijzing hem er niet van weerhouden om zich verder overlastgevend te gedragen richting (de medewerkers van) het advocatenkantoor. Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is verder gebleken dat de verdachte tweemaal een vervangende hechtenis heeft uitgezeten voor het overtreden van de door de politierechter dadelijk uitvoerbaar verklaarde maatregel. Vanwege dit voortdurende overlastgevende gedrag acht het hof het noodzakelijk dat de verdachte wederom een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd met verboden zoals hieronder weergegeven, zodat hij ervan wordt weerhouden opnieuw contact te zoeken met de medewerkers van [kantoor] of zich in het buurt van het advocatenkantoor te begeven. Op deze manier wordt voorkomen dat de verdachte zich schuldig maakt aan nieuwe strafbare feiten tegen het advocatenkantoor, temeer omdat overtreding van deze verboden tot onmiddellijk op te leggen hechtenis zal (kunnen) leiden. Immers, omdat er, mede vanwege de eerdere overtredingen van de maatregelen, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een soortgelijk strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt tegen (medewerkers van) [kantoor] , beveelt het hof dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 38v, 38w, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en maatregel en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 1 jaar zich niet zal ophouden in de navolgende gebieden:
  • in/op de [adres 2] ;
  • in/op de [adres 3] tussen de [adres 4] en de [adres 5] ;
  • aan de oneven zijde van de [adres 3] en derhalve, verblijvende aan de even zijde van de [adres 3] , niet voorbij de trambaan die de straat tussen de even en oneven zijde verdeelt.
en tevens inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 1 jaar op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medewerkers van advocatenkantoor [kantoor] , gevestigd te [adres 2] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan (een van) de voormelde verboden wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. W.S. Ludwig en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 mei 2023.