ECLI:NL:GHAMS:2023:1054

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
23-003290-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor wederrechtelijk binnendringen supermarkt en veroordeling voor belediging van politieagent

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor meerdere strafbare feiten, waaronder wederrechtelijk binnendringen in een supermarkt en belediging van een politieagent. De tenlastelegging omvatte onder andere het wederrechtelijk vertoeven in een politiebureau en het beledigen van een ambtenaar. Tijdens de zittingen op 18 april en 12 mei 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen is dat hij de supermarkt is binnengedrongen, en heeft hem in dat opzicht vrijgesproken. Echter, de verdachte is wel schuldig bevonden aan het wederrechtelijk vertoeven in het politiebureau en het beledigen van de politieagent. De rechtbank had eerder een geldboete opgelegd, maar het hof heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. Dit besluit is genomen na afweging van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten.

Daarnaast heeft het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen toegewezen, gezien de financiële situatie van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is en heeft de opgelegde straffen bevestigd, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003290-21
datum uitspraak: 12 mei 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 december 2021 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-223333-21, 13-304198-21, 13-080322-20 (TUL) en 13-319573-20 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1979,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 april 2023 en 12 mei 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 13-223333-21:1.
hij op of omstreeks 19 augustus 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten politiebureau West Overtoomsesluis, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar, aanstonds heeft verwijderd;
2.
hij op of omstreeks 19 augustus 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [eiser01] , hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door hem/haar de woorden toe te voegen: 'Klootzak' en/of 'Sukkel', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door meermalen, althans eenmaal, in de richting van die [eiser01] een middelvinger op te steken;
zaak met parketnummer 13-304198-21 (gevoegd):hij op of omstreeks 9 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Amsterdam, een besloten lokaal, te weten bij de supermarkt [winkel01] gevestigd aan de [adres02] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer
13-304198-21 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu is tenlastegelegd dat de verdachte de supermarkt [winkel01] is binnengedrongen, terwijl hij in de werkelijkheid de supermarkt niet heeft verlaten toen dat hem gevorderd werd.
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 13-304198-21 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Immers, niet is bewezen dat de verdachte de supermarkt [winkel01] wederrechtelijk is binnengedrongen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-223333-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 19 augustus 2021 te Amsterdam in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten politiebureau West Overtoomsesluis, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds heeft verwijderd;
2.
hij op 19 augustus 2021 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [eiser01] , hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling en door een feitelijkheid heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: 'Klootzak' en 'Sukkel' en door in de richting van [eiser01] een middelvinger op te steken.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-223333-21 onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met
parketnummer 13-223333-21 onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-223333-21 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
wederrechtelijk in een voor de openbare dienst bestemd lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijderen.
Het in de zaak met parketnummer 13-223333-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-223333-21 onder 1 of 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 300,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk in een politiebureau en, toen hij gevorderd was het bureau te verlaten, aan de belediging van een aanwezige politieagent. Door zo te handelen heeft de verdachte overlast veroorzaakt en de politieagent in zijn eer en goede naam aangetast.
Het hof heeft rekening gehouden met de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
4 april 2023. Daaruit blijkt dat de verdachte meermalen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor de belediging van ambtenaren.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de oplegging van een taakstraf niet passend is. De verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat hij ‘absoluut niet’ een taakstraf wil uitvoeren en de raadsman heeft aangegeven dat de verdachte niet bij machte is om een taakstraf uit te voeren. Ook het hof verwacht, gezien de opstelling van de verdachte en het gedrag dat hij ook ter terechtzitting heeft getoond, niet dat de verdachte bereid en (voldoende) in staat is om een taakstraf uit te voeren.
Gezien de financiële situatie van de verdachte acht het hof het eveneens niet opportuun om de verdachte (naast de te nemen beslissingen ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging) een nieuwe geldboete op te leggen. Om de verdachte er evenwel van te weerhouden om nogmaals strafbare feiten te begaan, zal het hof daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 139, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis met parketnummer
13-080322-20 van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2020 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 200,00. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het openbaar ministerie heeft daarnaast gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis met parketnummer 13-319573-20 van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 150,00. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De raadsman heeft verzocht om de vorderingen tenuitvoerlegging niet toe te wijzen vanwege de financiële situatie van de verdachte.
Verdachte heeft zich terwijl hij in twee proeftijden liep, en dus een gewaarschuwd man was, schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Tenzij sprake is van (zeer) bijzondere omstandigheden dienen de voorwaardelijk opgelegde straffen reeds hierom ten uitvoer te worden gelegd. In de financiële situatie van de verdachte ziet het hof, ook vanwege de relatief lage bedragen van de voorwaardelijk opgelegde geldboetes, geen aanleiding om van de tenuitvoerlegging af te zien. Daarom zal de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-304198-21 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-223333-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-223333-21 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2020, parketnummer 13-080322-20, te weten: een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2021, parketnummer 13-319573-20, te weten:
een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. W.S. Ludwig en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 mei 2023.