In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 september 2022. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd, was beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne op luchthaven Schiphol. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een straf van 38 maanden geëist, maar het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander meer dan 4,8 kilogram cocaïne heeft ingevoerd door deze in koffers mee te nemen in een vliegtuig. De cocaïne was bedoeld voor verdere verkoop en verspreiding, wat een ernstig gevaar voor de volksgezondheid met zich meebrengt. Het hof heeft de verdachte aangerekend dat hij een substantiële bijdrage heeft geleverd aan deze ernstige strafbare feiten. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, heeft het hof geoordeeld dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is. De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal plaatsvinden in een penitentiaire inrichting, met de mogelijkheid van deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling in de toekomst.