ECLI:NL:GHAMS:2023:1050

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
23-002521-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake drugshandel, wapenbezit en identiteitsfraude met betrekking tot verdachte [verdachte01]

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2019. De verdachte, geboren in 1978, heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van 16,65 kilo cocaïne en 2,8 kilogram henneptoppen, alsook aan het voorhanden hebben van valse identiteitsbewijzen en wapens. De verdachte had zich bij zijn aanhouding op 12 december 2018 gelegitimeerd met een valse identiteitskaart. Het hof heeft vastgesteld dat de identiteit van de verdachte overeenkomt met die van een eerder geregistreerde persoon, [verdachte02], en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude. Het hof heeft de verweren van de verdediging met betrekking tot vormverzuimen verworpen, en geoordeeld dat de bewijsstukken, ondanks de geclaimde vormverzuimen, gebruikt kunnen worden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep vastgesteld, maar heeft geen aanleiding gezien om de straf te matigen. De inbeslaggenomen goederen, waaronder een BMW X3 en een geldbedrag, zijn verbeurd verklaard, terwijl andere in beslag genomen goederen aan de verdachte zijn teruggegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002521-19
Datum uitspraak: 1 maart 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-702813-18 tegen:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1978,
adres: [adres01] ,
zich eerder in de procedure uitgevende als:
[verdachte02],
geboren te [geboorteplaats02] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum02] 1982.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ontvankelijk is in het hoger beroep, dat de verweren met betrekking tot de vormverzuimen conform de beslissing van de rechtbank kunnen worden verworpen en dat een bewezenverklaring kan volgen conform de beslissing van de rechtbank met dien verstande dat de opzetheling van alle in feit 5 genoemde 55 beamers kan worden bewezen in plaats van de 38 die de rechtbank bewezen achtte.
Identiteit verdachte
De verdachte heeft zich bij zijn aanhouding op 12 december 2018 gelegitimeerd met een identiteitskaart van [naam01] . De verdachte is na de voorgeleiding onderworpen aan een zuil voor identiteitsvaststelling (de zogenoemde BVID-zuil). Nadat de vingerafdrukken waren afgenomen bleek uit het systeem dat de vingerafdrukken behoren bij [verdachte02] . [1] De eerder opgegeven identiteit bleek vals te zijn. De verdachte heeft de naam [verdachte02] opgegeven bij het verhoor vlak na de aanhouding op 12 december 2018. [2] Dit is ook de naam die de verdachte heeft opgegeven op de terechtzitting bij de rechtbank Amsterdam op 12 juni 2019 en de naam die is opgegeven bij het instellen van hoger beroep.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard niet [verdachte02] te zijn, maar [verdachte01] . Het hof heeft naar aanleiding van die verklaring de advocaat-generaal verzocht uit te zoeken wat de werkelijke identiteit van de verdachte is. Uit het nadere onderzoek is gebleken dat in januari 2020 een blonde Poolse man die opgaf te zijn [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982, aangifte heeft gedaan van identiteitsfraude. De Poolse autoriteiten hebben een identiteitsbewijs met foto van [verdachte02] verstrekt waarop een blonde man stond. Van [verdachte01] hebben de Poolse autoriteiten geen identiteitsbewijs verstrekt. De Poolse autoriteiten hebben echter wel onderzoek gedaan bij de vermeende moeder van [verdachte01] , die na met een foto van een donkerharige man te zijn geconfronteerd, heeft bevestigd dat dit haar zoon was. [3]
Op de terechtzitting van 16 juni 2021 heeft het hof de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris teneinde de identiteit van de verdachte te vergelijken met de identiteit van [verdachte02] . Vervolgens is een DNA-onderzoek verricht waaruit blijkt dat het DNA-profiel van de verdachte een match heeft met een DNA-profiel waarover eerder gerapporteerd is op 8 februari 2012 en behoort bij [verdachte02] .
Het hof heeft gelet op het voorgaande geen enkele twijfel over de identiteit van de verdachte in die zin dat de verdachte [verdachte01] is. Vast staat dat hij, verdachte, degene is die op 12 december 2018 is aangehouden. Nader onderzoek naar de identiteit van de verdachte acht het hof gelet op het voorgaande niet noodzakelijk. Het (voorwaardelijke) verzoek van de raadsman wordt afgewezen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.hij op of omstreeks 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd of verstrekt (aan (een) tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en)) en/of vervoerd, althans aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 16,65 kilo, cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

2.hij op of omstreeks 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid hennep en/of henneptop(pen), ongeveer 21,1 kilogram, en/of een hoeveelheid hasjiesj, ongeveer 95,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 500 gram van een materiaal bevattende gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

3.hij op of omstreeks 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) of ander(en), althans alleen, één of meer wapen(s) en/of munitie(s) van categorie(ën) II en/of III voorhanden heeft gehad, te weten:

a. a) een wapen van categorie II, te weten pepperspray en/of
b) een wapen van categorie III, te weten een gas/alarm pistool (merk: Bruni mod. P4) en/of
c) Munitie van categorie III, te weten harde knal patro(o)n(en) en/of traangaspatro(o)n(en) en pepperspraypatro(o)(en) en/of
d) een wapen van categorie III, althans een onderdeel van een wapen van categorie III, zijnde een patroonmagazijn (merk: Smith & Wessom);

4.primairhij op of omstreeks 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop, in elk geval in Nederland, in het bezit was van en/of voorhanden heeft gehad van een vals en/of vervalst reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een

- een Pools identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer01] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986 en/of
- een Pools rijbewijs (met nummer: [nummer02] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, en/of
- een of meer Pools(e) identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer03] )en op naam van [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982 te [geboorteplaats02] en/of
- een Pools Rijbewijs (met nummer: [nummer04] ) en op naam van [naam02] , geboren op [geboortedatum04] 2017,
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals en/of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat,
betreffende het/de Poolse identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer01] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het/de identiteitska(a)rt(en) niet is gedrukt, maar is geprint,
- het/de identiteitska(a)rten niet is/zijn voorzien van een doorzichtregister,
- beide identiteitska(a)rt(en) niet is/zijn voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder niet middels lasergravure is/zijn aangebracht maar is/zijn geprint,
- de identiteitska(a)rt(en) is/zijn voorzien van een afwijkende ultraviolette reactie, en/of
betreffende het Poolse rijbewijs (met nummer: [nummer02] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt maar geprint,
- de bedrukking van het rijbewijs bevat geen microtekst,
- de fluorescentie van het rijbewijs wijkt bij ultraviolet licht wijkt af,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt, en/of
betreffende een of meer Pools(e) identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer03] )en op naam van [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982 te [geboorteplaats02] , t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van beide identiteitska(a)rt(en) is/zijn niet gedrukt maar is/zijn geprint,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder is/zijn niet middels lasergravure aangebracht maar is/zijn geprint,
- beide identiteitska(a)rt(en) is/zijn voorzien van afwijkende ultraviolette reactie, en/of
betreffende het Pools Rijbewijs (met nummer: [nummer04] ) en op naam van [naam02] , geboren op [geboortedatum04] 2017, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt maar is geprint, - het rijbewijs is niet voorzien van een doorzichtregister,
- het rijbewijs is voorzien van een niet-originele folie,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt,
- de fluorescentie van het rijbewijs wijkt bij ultraviolette licht af,
- het rijbewijs is niet voorzien van een watermerk;

4.subsidiairhij op of omstreeks 12 december 2018 te Nieuwkoop en/of te Uithoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad (een) vals(e) of vervalst(e) Po(o)ls(e) identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer01] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986 en/of

een Pools rijbewijs (met nummer: [nummer02] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986 en/of
een of meer Pools(e) identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer03] ) en op naam van [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982 te [geboorteplaats02] en/of
een Pools rijbewijs (met nummer: [nummer04] ) en op naam van [naam02] , geboren op [geboortedatum04] 2017,
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -,
terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- het/de rijbewijs(z) en/of identiteitska(a)rt(en) een nabootsing is/zijn van een origineel rijbewijs en/of identiteitskaart van dit model gelet op de detaillering en gebruikte productietechnieken
immers is/zijn, betreffende het/de Poolse identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer01] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het/de identiteitska(a)rt(en) niet gedrukt, maar geprint,
- het/de identiteitska(a)rten niet voorzien van een doorzichtregister,
- beide identiteitska(a)rt(en) niet is/zijn voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder niet middels lasergravure is/zijn aangebracht maar is/zijn geprint,
- de identiteitska(a)rt(en) is/zijn voorzien van een afwijkende ultraviolette reactie, en/of
betreffende het Poolse rijbewijs (met nummer: [nummer02] ), op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs niet is gedrukt maar is geprint,
- de bedrukking van het rijbewijs geen microtekst bevat,
- de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolet licht afwijkt,
- het rijbewijs niet is voorzien van optisch variabele inkt, en/of
betreffende een of meer Pools(e) identiteitska(a)rt(en) (met nummer: [nummer03] ) en op naam van [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982 te [geboorteplaats02] , t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van beide identiteitska(a)rt(en) niet is/zijn gedrukt maar is/zijn geprint,
- het rijbewijs niet is voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder niet middels lasergravure is/zijn aangebracht maar is/zijn geprint,
- beide identiteitska(a)rt(en) is/zijn voorzien van afwijkende ultraviolette reactie, en/of
betreffende het Pools Rijbewijs (met nummer: [nummer04] ) en op naam van [naam02] , geboren op [geboortedatum04] 2017, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs niet is gedrukt maar is geprint,
- het rijbewijs niet is voorzien van een doorzichtregister,
- het rijbewijs is voorzien van een niet-originele folie,
- het rijbewijs niet is voorzien van optisch variabele inkt,
- de fluorescentie van het rijbewijs bij ultraviolette licht afwijkt,
- het rijbewijs niet is voorzien van een watermerk,
zulks met het oogmerk om dat Poolse identiteitskaart en/of Pools rijbewijs als echt en onvervalst te gebruiken;

5.hij op of omstreeks 12 december 2018 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (55 stuks) beamer(s) en/of projector(s) (merk: Epson) en/of een elektrische fiets heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot andere beslissingen met betrekking tot:
  • de bewijsoverwegingen;
  • de bewezenverklaring van feit 5; en
  • een andere kwalificatie van de feiten 3 en 4.
Het hof zal evenwel grote delen van de bewijsoverwegingen van de rechtbank overnemen.
Vormverzuimen
De raadsman heeft verzocht onderzoeksgegevens van het bewijs uit te sluiten gelet op twee onherstelbare vormverzuimen die in het voorbereidend onderzoek aan de orde zijn geweest. Allereerst is aangevoerd dat de verdachte niet de cautie is gegeven terwijl dat wel had gemoeten. Niet alleen de verklaring van de verdachte dient te worden uitgesloten van het bewijs, maar ook de processen-verbaal van de verbalisanten aangaande de aangetroffen drugs. Daarnaast is de verdachte stelselmatig geobserveerd terwijl daaraan geen machtiging op grond van artikel 126g Sv ten grondslag heeft gelegen. Alle processen-verbaal betreffende de observatie dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof stelt vast dat uit het dossier blijkt dat aan de verdachte niet de cautie is gegeven toen hij op
12 december 2018 als bestuurder van de BMW X3 staande werd gehouden. Het hof is van oordeel dat de cautie gegeven had moeten worden op het moment dat de verbalisant een sterke hennepgeur in de auto rook en voordat hij verdachte vroeg waar die geur vandaan kwam. Nu dit niet is gebeurd is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. Het hof zal om die reden de verklaring van de verdachte inhoudende 'this is the Marihuana' niet gebruiken voor het bewijs. He hof is van oordeel dat met het ruiken van de hennep een redelijke verdenking is ontstaan voor een overtreding van de Opiumwet waardoor de verbalisanten in de auto mochten kijken, ook zonder toestemming of aanvullende informatie van de verdachte. Het hof is daarmee van oordeel dat het aantreffen van de doos met cocaïne en de rugtas met hennep geen rechtstreeks gevolg is van het vormverzuim en deze vondst dus kan worden gebruikt voor het bewijs.
Het hof is van oordeel dat geen sprake is geweest van een stelselmatige observatie in de zin van artikel 126g Sv, waarvoor een machtiging van de officier van justitie had behoren te worden verkregen. De observaties waren namelijk gericht op een woning – waar niemand stond ingeschreven – en niet op een persoon, waardoor de observaties konden plaatsvinden op grond van artikel 3 van de Politiewet. Ook het feit dat de woning gedurende een langere periode is geobserveerd maakt de observatie niet stelselmatig. Het voorgaande betekent dat niet kan worden gesproken van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv en daarmee ook geen reden bestaat tot bewijsuitsluiting of strafvermindering. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Feit 1
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat de verdediging niet in de gelegenheid is gesteld tegenonderzoek aan de (monsters van) aangetroffen cocaïne te doen verrichten en het oordeel van de rechtbank onbegrijpelijk is. Dit levert een vormverzuim op dat moet leiden tot bewijsuitsluiting van de stukken die betrekking hebben op het aangetroffen materiaal. Bovendien is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, waardoor van medeplegen in ieder geval dient te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat is bewezen dat verdachte 16,65 kg van een materiaal bevattende cocaïne heeft vervoerd op 12 december 2018. Uit het dossier blijkt dat er monsters zijn genomen van de inhoud van de blokken die zijn aangetroffen in de kartonnen doos in de achterbak van de BMW X3. Zeven monsters zijn onderzocht in het Laboratorium Forensische Opsporing van de politie en uit dit onderzoek is gebleken dat alle monsters cocaïne bevatten.
Het hof begrijpt het verweer van de raadsman als een verzoek voor het laten verrichten van een tegenonderzoek. Het hof ziet net als de rechtbank hiervoor geen noodzaak. Het hof acht het onderzoek in het laboratorium representatief en heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid hiervan te twijfelen. De raadsman stelt dat niet is uitgelegd op welke wijze en met welke methode de stoffen zijn getest, hetgeen feitelijk, zoals blijkt uit het betreffende proces-verbaal, onjuist is. [4] Dat de forensisch expert [naam04] geen deskundige zou zijn op dit gebied, is slechts gesteld door de verdediging en niet toegelicht, zodat het hof hieraan voorbij gaat.
Het hof is verder van oordeel dat het onderzoek representatief is voor de gehele vondst. Hierbij is van belang dat uit het dossier blijkt dat van zeven van de vijftien aangetroffen blokken monsters zijn afgenomen, die vervolgens zijn onderzocht. Dit betreft dus bijna de helft van de blokken. De blokken zijn allemaal op hetzelfde moment en in dezelfde tas aangetroffen. De blokken waren geseald. Van de blokken die er visueel hetzelfde uitzagen is telkens één monster genomen. De steekproef is gelet op het voorgaande op een verantwoorde manier uitgevoerd.
Feit 2
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat geen onderzoek is uitgevoerd naar de aangetroffen zakken waarvan de politie geconcludeerd heeft dat het hasj dan wel hennep bevatte zonder dat nader te onderzoeken. Bovendien is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, waardoor van medeplegen in ieder geval dient te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat het vervoeren en het opzettelijk aanwezig hebben van de tenlastegelegde hoeveelheid hennep is bewezen. Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten de inhoud van de aangetroffen zakken telkens ambtshalve herkennen als hennep. Verbalisanten [verbalisant01] en [verbalisant02] herkennen de inhoud van de in de auto aangetroffen zwarte zak als hennep. Zij herkennen de hennep aan de geur. Verbalisant [verbalisant01] herkent de inhoud van de in de garage aangetroffen zakken als hennepresten, aan de kleur en de geur. Verbalisant [verbalisant02] herkent de inhoud van de in de garage en woning aangetroffen zakken ook als hennep. Hij herkent de hennep aan de vorm, geur en kleur. In een aanvullend proces-verbaal van 16 maart 2019 legt hij ook uit waarop hij deze herkenning baseert. Het dossier bevat bovendien geen aanwijzingen die erop zouden kunnen duiden dat de zakken een andere inhoud hebben. Het hof is van oordeel dat hiermee is komen vast te staan dat de inhoud van de zakken hennep betreft.
Feit 3
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat meerdere personen op de [adres02] verbleven. De verdachte was zich niet bewust van de aanwezigheid van de aangetroffen voorwerpen als ten laste gelegd onder 3. De overweging van de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat personen die zich bezig houden met handel in verdovende middelen vaak in het bezit zijn van wapens, is onbegrijpelijk nu juist geen wapens zijn aangetroffen bij degene die is aangehouden. Bovendien is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, waardoor van medeplegen in ieder geval dient te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat is bewezen dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Uit het dossier blijkt dat de verdachte beschikkingsmacht over deze voorwerpen heeft gehad. Hiervoor is het volgende van belang. De verdachte verbleef in de woning waar de wapens en munitie zijn aangetroffen. In zijn eerste verklaring bij de politie verklaart de verdachte dat hij de woning huurde en dat hij er sinds enkele maanden alleen woonde. Het hof mag er in beginsel vanuit gaan dat een hoofdbewoner weet wat er in zijn woning aanwezig is. De verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de aangetroffen voorwerpen en dus ook geen begin van aannemelijkheid gemaakt voor het scenario dat hij niets van de voorwerpen afwist of dat de voorwerpen al in de woning lagen voordat hij zijn intrek nam, zoals de raadsman heeft gesteld.
Het hof heeft bij het oordeel mede de volgende feiten en omstandigheden betrokken. De verdachte
komt op 12 december 2018 uit zijn woning met een rugtas en haalt vervolgens een doos uit de garage,
die hij beide in zijn auto legt. Hij rijdt daarna weg en wordt korte tijd later aangehouden, waarna blijkt
dat er grote hoeveelheden cocaïne en hennep in de genoemde rugtas en doos zitten. Ook blijkt de verdachte een grote som contact geld op zak te hebben. Het hof leidt hieruit af dat verdachte zich bezighield met de handel in verdovende middelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat personen die zich hiermee bezighouden vaak in het bezit zijn van wapens om zichzelf en de verdovende middelen te beschermen. Het feit dat geen wapen is aangetroffen bij de aanhouding maakt dit niet anders. Verbalisant [verbalisant03] schrijft bovendien dat hem ambtshalve bekend is dat dergelijke personen
wapens in de meterkast bewaren om zichzelf te beschermen tegen personen die ongevraagd de woning
willen binnenkomen.
Feit 4
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte onvoldoende begreep wat hem door de verbalisanten gevraagd werd toen hij de identiteitskaart overhandigde. Er is geen sprake van het opzettelijk gebruik maken van een vervalst identiteitskaart.
Het hof is van oordeel dat het onder 4 primair ten laste gelegde voorhanden hebben van valse
identiteitsbewijzen en reisdocumenten is bewezen. Het hof ziet geen aanwijzingen voor de stelling van de verdediging dat de verdachte niet begreep wat hem gevraagd werd. Bovendien doet een dergelijke omstandigheid niet af aan een bewezenverklaring nu de verdachte de identiteitsbewijzen en de reisdocumenten voorhanden heeft gehad.
Feit 5
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen niet wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. Enige wetenschap voor de aanwezigheid van de goederen en beschikkingsmacht over de goederen blijkt niet uit het dossier. Bovendien is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, waardoor van medeplegen in ieder geval dient te worden vrijgesproken.
Het hof is, anders dan de rechtbank en met de advocaat-generaal van oordeel dat bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van alle 55 in de garage aangetroffen beamers. Uit het dossier blijkt dat 78 beamers – van in totaal 384 – zijn ontvreemd uit een container die in de haven van Rotterdam was aangekomen. Van 38 beamers kon op basis van de op de kennisgeving van inbeslagneming vermelde serienummers worden vastgesteld dat die nummers overeenkwamen met serienummers op een door Epson verstrekte lijst van de 384 in de container aanwezige beamers. Van enkele beamers is in de kennisgeving van inbeslagneming geen serienummer vermeld. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen beamers en het feit dat er 78 uit een container ontvreemd zijn, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat alle 55 in de garage aangetroffen beamers van diefstal afkomstig waren.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte de beschikkingsmacht over deze beamers heeft gehad. Hij was immers de hoofdbewoner en had toegang tot de garage, waar hij ook gebruik van maakte. De verdachte is immers op 12 december 2018 meermalen in de garage geweest blijkens de observatie van die dag. De dozen waarin de beamers zaten stonden onafgedekt achter in de garage. Dat de verdachte wist dat de beamers van diefstal afkomstig waren, leidt het hof af uit de hoeveelheid aangetroffen beamers en uit de omstandigheden dat ze bij elkaar stonden en als nieuw, namelijk in afgesloten dozen, waren verpakt.
Het hof is met de rechtbank, de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat niet is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de in de besloten tuin aangetroffen elektrische fiets. Het hof overweegt hiertoe dat uit het dossier niet blijkt dat aan de uiterlijke verschijningsvorm van de fiets was af te leiden dat de fiets van diefstal afkomstig was. Het hof zal de verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij op 12 december 2018 te Uithoorn en Nieuwkoop opzettelijk heeft vervoerd 16,65 kilo van een materiaal bevattende cocaïne;

2.hij op 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop opzettelijk heeft vervoerd 2,8 kilogram henneptoppen en opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 18,3 kilogram hennep en een hoeveelheid hasjiesj, ongeveer 95,5 gram;

3.hij op 12 december 2018 te Uithoorn wapens en munitie van categorieën II en III voorhanden heeft gehad, te weten:

a. a) een wapen van categorie II, te weten pepperspray en
b) een wapen van categorie III, te weten een gas/alarm pistool (merk: Bruni mod. P4) en
c) munitie van categorie III, te weten harde knalpatronen en pepperspraypatronen en
d) een wapen van categorie III, althans een onderdeel van een wapen van categorie III, zijnde een patroonmagazijn (merk: Smith & Wesson);

4.primairhij op 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop voorhanden heeft gehad valse reisdocument en identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een

- een Pools identiteitskaart met nummer: [nummer01] , op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986 en
- een Pools rijbewijs met nummer: [nummer02] , op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, en
- twee Poolse identiteitskaarten met nummer: [nummer03] op naam van [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982 te [geboorteplaats02] en
- een Pools Rijbewijs met nummer: [nummer04] en op naam van [naam02] , geboren op [geboortedatum04] 2017,
waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat,
betreffende de Poolse identiteitskaart met nummer: [nummer01] , op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van de identiteitskaart niet is gedrukt, maar is geprint,
- de identiteitskaart niet is voorzien van een doorzichtregister,
- de identiteitskaart niet is voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder niet middels lasergravure zijn aangebracht maar zijn geprint,
- de identiteitskaart is voorzien van een afwijkende ultraviolette reactie,
en
betreffende het Poolse rijbewijs met nummer: [nummer02] , op naam van [naam01] , geboren op [geboortedatum03] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt maar geprint,
- de bedrukking van het rijbewijs bevat geen microtekst,
- de fluorescentie van het rijbewijs wijkt bij ultraviolet licht wijkt af,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt,
en
betreffende twee Poolse identiteitskaarten met nummer: [nummer03] , op naam van [verdachte02] , geboren op [geboortedatum02] 1982 te [geboorteplaats02] , t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van beide identiteitskaarten zijn niet gedrukt maar zijn geprint,
- de identiteitskaarten zijn niet voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder zijn niet middels lasergravure aangebracht maar zijn geprint,
- beide identiteitskaarten zijn voorzien van afwijkende ultraviolette reactie,
en
betreffende het Pools Rijbewijs met nummer: [nummer04] en op naam van [naam02] , geboren op [geboortedatum04] 2017, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt maar is geprint,
- het rijbewijs is niet voorzien van een doorzichtregister,
- het rijbewijs is voorzien van een niet-originele folie,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt,
- de fluorescentie van het rijbewijs wijkt bij ultraviolette licht af,
- het rijbewijs is niet voorzien van een watermerk;

5.5.hij op 12 december 2018 te Uithoorn 55 beamers (merk: Epson) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door diefstal verkregen goederen betrof.

Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 primair, 4 subsidiair en 5 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 4 subsidiair en 5 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
meermalen gepleegd.
Het onder 4 primair bewezenverklaarde levert op:
een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet, dat het vals is.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 4 subsidiair en 5 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 tot en met 5 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft – mocht het hof tot een bewezenverklaring komen – aangevoerd dat een gevangenisstraf van 50 maanden als opgelegd door de rechtbank disproportioneel is gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS-oriëntatiepunten).
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van ruim 16 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en 2,8 kilogram henneptoppen. De verdachte heeft bovendien ruim 18 kilogram hennep voorhanden gehad. Gelet op die hoeveelheden moeten de cocaïne en hennep bestemd zijn geweest voor de handel. De verspreiding en handel in (hard)drugs, en in het verlengde daarvan het gebruik ervan, betekenen een bedreiging van de volksgezondheid, zorgen voor onrust in de samenleving en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van valse identiteitsbewijzen en rijbewijzen. Dergelijke valse legitimatiebewijzen kunnen ernstige negatieve gevolgen hebben voor degene op wiens naam de bewijzen zijn gesteld, zoals uit deze strafzaak blijkt. De rechtbank heeft het vonnis gewezen op naam van [verdachte02] , wiens identiteit door de verdachte is misbruikt.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van in totaal 55 beamers. Daarmee heeft hij telkens het plegen van de diefstallen bevorderd en daarmee de inbreuk op het eigendomsrecht van degene die is bestolen. Door de handelwijze van de verdachte voorziet hij de daders van vermogenscriminaliteit van een afzetmarkt en draagt hij bij aan de instandhouding van de afzetmarkt voor gestolen goederen.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en die zijn weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin wordt voor het vervoer van tussen 10 en 20 kilogram harddrugs een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden geïndiceerd. Voor de aanwezigheid van tussen 10 en 25 kilogram softdrugs wordt een gevangenisstraf van 6 maanden geïndiceerd.
Het hof slaat geen acht op de uittreksels uit de Justitiële Documentatie van de verdachte en van [verdachte02] , nu het hof niet met voldoende mate van zekerheid kan vaststellen welke feiten aan de verdachte en welke aan de daadwerkelijke [verdachte02] toegeschreven kunnen worden. Nader onderzoek in dit kader acht het hof niet noodzakelijk.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 50 maanden (met aftrek van voorarrest) passend en geboden.
Het hof stelt vast dat in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens is overschreden. Immers, het hoger beroep is op 1 juli 2019 namens de verdachte ingesteld, terwijl het hof op 1 maart 2023 arrest wijst. Daarmee is de redelijke termijn voor de berechting in hoger beroep, waarbij als uitgangspunt geldt dat de behandeling dient te zijn afgerond met een arrest binnen twee jaar nadat hoger beroep is ingesteld, met ruim anderhalf jaar overschreden. In deze overschrijding ziet het hof evenwel geen aanleiding om de op te leggen straf te matigen, nu de overschrijding van de redelijke termijn grotendeels te wijten is aan de verdachte die een valse identiteit heeft gebezigd, waardoor in hoger beroep nader onderzoek noodzakelijk was. Alle omstandigheden in aanmerking genomen houdt het hof het bij de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn.
Beslag
De volgende inbeslaggenomen voorwerpen, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe:
  • Personenauto met kenteken [kenteken01] (BMW X3)(goednummer 5492613);
  • € 1.630,- (goednummer 5677717);
  • Gereedschapset (Gaither)(goednummer 5677943);
  • Fiets (GIANT twist GO)(goednummer 5677954).
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de personenauto wordt verbeurdverklaard, het geldbedrag en de gereedschapset aan de verdachte worden teruggegeven en de fiets wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het hof is van oordeel dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan met behulp van de personenauto met kenteken [kenteken01] . Dit voorwerp zal daarom worden verbeurdverklaard.
Het hof zal de teruggave gelasten van het geldbedrag van € 1.630,- en de gereedschapset. Het hof zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de fiets gelasten, aangezien uit het dossier blijkt dat deze fiets is gestolen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 57, 231 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
50 (vijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Personenauto [kenteken02] (BMW X3)(goednummer 5492613).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Geld Euro (1.630)(goednummer 5677717) 1.00 SET Gereedschap (Gaither)(goednummer 5677943).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Fiets Dames (GIANT twist GO)(goednummer 5677954).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. E. van Die en mr. A.J. van Es, in tegenwoordigheid van mr. N. van Gelder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 maart 2023.
mr. A.J. van Es is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Pagina 29 en 30 van het proces-verbaal van politie.
2.Pagina 126 van het proces-verbaal van politie.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 4 september 2020 van [naam03] .
4.Pagina 290 en 350 van het proces-verbaal van politie.