Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
zij op of omstreeks 22 juli 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
Vonnis waarvan beroep
Standpunten
Vrijspraak
Dat de aanhouding van de verdachte en haar dochter door de politieambtenaren rechtmatig was, staat buiten twijfel. Gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval, is het hof evenwel van oordeel dat de verdachte in redelijkheid kon en mocht menen dat zij zich tegen die aanhouding moest verdedigen op de manier waarop zij dat heeft gedaan. Vlak voor de aanhouding had haar advocaat immers zonder voorbehoud aan haar en aan de verbalisanten doorgegeven dat de gemeente had bevestigd dat zij en haar dochter hangende een kort geding in de opvang mochten blijven. Er was voor de verdachte geen reden aan de juistheid van deze mededeling te twijfelen en het moet voor de verdachte onverklaarbaar zijn geweest dat de verbalisanten die mededeling negeerden. De verdachte dwaalde kortom verschuldigbaar over de rechtmatigheid van de aanhouding van haar en haar dochter, en kon en mocht menen dat zij zich tegen deze aanhouding mocht verdedigen. Het hof acht aannemelijk dat de aanhouding een hevige gemoedsbeweging bij de verdachte veroorzaakte, niet alleen omdat zij en haar dochter uit de noodopvang zouden worden gezet en dus zonder dak boven hun hoofd zouden komen te staan, maar ook omdat de verdachte kort daarvoor de aanhouding van haar dochter had ervaren, hetgeen de verdachte nog extra zal hebben geraakt door de gezondheidsproblemen van de dochter (astma en sikkelcelanemie).