ECLI:NL:GHAMS:2023:1028

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
23-002779-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep en vereisten voor volmacht van raadsman

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 21 oktober 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep, omdat de volmacht die door de raadsman was ingediend niet voldeed aan de wettelijke eisen.

Het hof heeft vastgesteld dat de volmacht van de raadsman, die op 24 oktober 2022 was verzonden, niet de vereiste verklaring bevatte dat de verdachte instemde met het door de griffiemedewerker in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep. Dit is een belangrijke voorwaarde volgens artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft verder overwogen dat, hoewel de volmacht niet voldeed aan de wettelijke eisen, er onvoldoende grond was voor niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, mits de verdachte of een gemachtigde raadsman ter terechtzitting was verschenen om dit te repareren.

Aangezien de verdachte of een gemachtigde raadsman niet ter terechtzitting was verschenen om de gebreken in de volmacht te herstellen, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, en dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002779-22
datum uitspraak: 12 april 2023
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 oktober 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-255500-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1989,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Ter terechtzitting van het hof van 12 april 2023 heeft het onderzoek zich beperkt tot de vraag of het hoger beroep op de in artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) voorgeschreven wijze is ingesteld.
Het hof overweegt daarover het navolgende.
Ingevolge artikel 449, eerste lid, Sv wordt - voor zover de wet niet anders bepaalt - hoger beroep ingesteld door een verklaring, af te leggen door diegene die het rechtsmiddel aanwendt, op de griffie van het gerecht dat het betreffende vonnis heeft gewezen. Uit het eerste lid van artikel 450 Sv volgt dat dit rechtsmiddel ook kan worden aangewend door tussenkomst van:
a. een advocaat, indien deze verklaart daartoe door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd;
b. een vertegenwoordiger die daartoe persoonlijk, door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd.
Uit de tekst van artikel 450, lid 3 Sv blijkt niet dat ook een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat een bijzondere schriftelijke volmacht aan een griffiemedewerker kan geven om namens verdachte hoger beroep in te stellen.
Gelet op hetgeen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet stroomlijnen hoger beroep is opgenomen en de gang van zaken in de rechtspraktijk, heeft de Hoge Raad bij arrest van 22 december 2009 (LJN:BJ7810) - onder meer - overwogen dat een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigd advocaat op de wijze van artikel 450, derde lid Sv, hoger beroep kan instellen. De schriftelijke volmacht waarmee een advocaat een griffiemedewerker hiertoe machtigt moet dan echter voldoen aan de in artikel 450, eerste en derde lid Sv (nader) geformuleerde eisen. Deze houden in dat de schriftelijke volmacht van de advocaat aan de griffiemedewerker de navolgende drie elementen dient te bevatten:
1. een verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (ingevolge artikel 450, eerste lid, onder a Sv);
2. een verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep (ingevolge artikel 450, derde lid Sv);
3. de vermelding van het door de verdachte opgegeven adres, waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kan worden gezonden (ingevolge artikel 450, derde lid Sv).
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, stelt het hof in het onderhavige geval de navolgende gang van zaken vast.
De verdachte is bij vonnis van 21 oktober 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op tegenspraak veroordeeld. De raadsman heeft op 24 oktober 2022 een volmacht gestuurd naar de griffie van voornoemde rechtbank, waarvan de inhoud luidt:
“ [verdachte01] (volmachtgever), geboren op [geboortedatum01] 1989, zonder vaste woon- of verblijfplaats
hier te lande, kiest thans woonplaats te [plaats01] ten kantore van zijn raadsvrouw mr. VJ.M.H.Y. van
Haaster aan de [adres] die door hem bepaaldelijk gemachtigd is namens hem
deze volmacht op te stellen, te ondertekenen en te verzenden.
Verleent door deze volmacht een bijzondere volmacht aan de griffier van de rechtbank Noord-
Holland locatie Alkmaar, sector strafrecht in de zaak met parketnummer: 15-255500-22 tegen het op
21 oktober 2022 gewezen vonnis hoger beroep in te stellen.”
De griffie van de rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar heeft daarop een akte rechtsmiddel opgemaakt, die gedateerd is op 24 oktober 2022.
Gelet op hetgeen hiervoor is uiteengezet, moet worden geconcludeerd dat de volmacht van de raadsman van 24 oktober 2022 niet een verklaring inhoudt dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep. Aldus voldoet de schriftelijke volmacht niet aan in de wet gestelde eisen.
In zaken waarin ter terechtzitting in hoger beroep noch de verdachte noch een door hem gemachtigde raadsman is verschenen, wordt in de regel het door een raadsman door middel van een schriftelijke volmacht aan een griffiemedewerker ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard indien die volmacht niet aan alle voormelde voorwaarden voldoet. Evenwel bestaat onvoldoende grond voor de niet-ontvankelijkverklaring van het appel wegens een verzuim als voormeld, indien ter terechtzitting in hoger beroep wel de verdachte of een door hem gemachtigde raadsman is verschenen en deze aldaar heeft verklaard dat aan de verlening van de (onvolkomen) volmacht de wens van de verdachte ten grondslag lag om (op rechtsgeldige wijze) hoger beroep te doen instellen (ECLI:NL:HR:2012:BV6999).
Nu de door de raadsman ingediende schriftelijke volmacht niet aan de eisen van de wet voldoet en ter terechtzitting in hoger beroep noch de verdachte noch een door hem gemachtigde raadsman is verschenen om dit te repareren, is het hof van oordeel dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. S.M.M. Bordenga en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 april 2023.
Mr. N. van der Wijngaart, mr. W.S. Ludwig en mr. S.H.M. van Gennip zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.