ECLI:NL:GHAMS:2023:1026

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
23-000068-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak met meerdere verdachten in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van poging tot woninginbraak op 19 november 2022 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel de poging tot inbraak als de opzettelijke vernieling van een deur. Tijdens de zitting op 12 april 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De verdachte en zijn medeverdachte werden op heterdaad betrapt, waarbij een schoenspoor op de voordeur werd aangetroffen dat overeenkwam met de schoenen van de verdachte. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot inbraak, ondanks de verdediging die stelde dat er onvoldoende bewijs was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte schuldig aan de primair tenlastegelegde poging tot inbraak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclassering en behandeling. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de positieve ontwikkeling die hij had doorgemaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000068-23
datum uitspraak: 26 april 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2023 in de strafzaak onder de parketnummers 13-301177-22 en 13-041584-22 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1997,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 19 november 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ,ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, de [adres02]
, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een of meer voorwerp(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam01] en/of [getuige01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde woning is/zijn toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen (met kracht) tegen de voordeur van voornoemde woning heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of de voordeur van voornoemde woning heeft/hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 19 november 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur van een woning, gelegen aan/bij de [adres02] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam01]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat sprake is van onvoldoende bewijs op basis waarvan de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde kan worden vastgesteld. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat er gerede twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of de schoenafdruk die op de ingetrapte voordeur is aangetroffen van de verdachte is. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte daar was om in te breken.
Het hof stelt uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 november 2022 om 04:30 uur hoort de bewoonster van de [adres02] te Amsterdam hard gebonk op de voordeur. Even later, omstreeks 05:00 uur, hoort zij een harde klap. De getuige, die om 05.05 uur door zijn vriendin hierover is gebeld en naar zijn zeggen vijf à zeven minuten daarna ter plaatse was, ziet aan dezelfde kant van de straat (de even zijde van de [adres02] ) twee personen lopen. Hij zag dat zij schichtig om zich heen keken. Eén van hen, een jongen met een rode jas, scheen met een lampje bij een deur van een andere woning aan de [adres02] , gelegen tussen perceel [perceel]. De getuige zag dat dezelfde twee personen na enkele minuten over de Cornelis Schuytstraat liepen. Uit het dossier blijkt niet dat er andere personen ter plaatse zijn gezien. Getuige [getuige01] verklaart dat er verder niemand op straat was. Vervolgens zijn op de Cornelis Schuytstraat om 05:45 uur twee personen aangehouden, te weten de verdachte en de medeverdachte. Op het houten paneel van de voordeur van de [adres02] wordt een schoenspoor aangetroffen. Uit het forensisch onderzoek volgt dat de schoenzolen van de schoenen van de verdachte bepaalde kenmerken hadden die overeenkwamen met het aangetroffen spoor. Daardoor valt niet uit te sluiten dat dit veroorzaakt kan zijn met de schoen van de verdachte. Uit het forensisch onderzoek volgt tevens dat er meerdere pogingen zijn gedaan om de deur open te trappen. In het spoor waren immers duidelijk sporen van ‘beweging’ zichtbaar; er waren een aantal sporen over elkaar heen geplaatst zodat de lijnen op bepaalde plekken wat wazig en langgerekt waren.
De verdachte heeft verklaard dat hij die nacht samen met de medeverdachte ter plaatse was, omdat hij samen met de medeverdachte op stap was geweest en onderweg was om sigaretten te halen op de Ceintuurbaan. Deze verklaring acht het hof volstrekt ongeloofwaardig. Het ligt op zijn zachtst gezegd gelet op de afstand niet voor de hand sigaretten op de Ceintuurbaan te gaan halen op genoemd tijdstip vanaf de locatie waar de verdachte is aangetroffen. Bovendien strookt deze verklaring, dat men enkel door de straten daar liep, onderweg naar de Ceintuurbaan, niet met de omstandigheid dat de medeverdachte met een lampje bij de deur van een andere woning aan het schijnen was.
Het hof leidt uit het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, af dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat het de verdachte is geweest die op twee verschillende momenten tegen de deur aan heeft getrapt. Mede gezien het nachtelijke tijdstip, het karakter van de locatie (een straat met voornamelijk woonhuizen) en gelet op het feit dat de medeverdachte kort nadien in diezelfde omgeving met een lampje bij de deur van een andere woning op hetzelfde rijtje aan het schijnen was, komt het hof tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachte toen daar bezig waren met het afleggen van woningen, teneinde in te breken. Het meerdere malen, kennelijk met aanzienlijke kracht, schoppen tegen de toegangsdeur van de woning van aangeefster kan onder deze omstandigheden naar zijn uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden gezien dan het zich verschaffen van toegang tot die woning, teneinde geld of goederen weg te nemen. Dat de medeverdachte in een andere woning aan het schijnen was staat aan het aannemen van het medeplegen niet in de weg. Aldus kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachte de primair tenlastegelegde poging tot inbraak heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 19 november 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om in een woning, aan de [adres02] , enig goed, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader naar voornoemde woning is gegaan waarna hij en zijn mededader meermalen met kracht tegen de voordeur van voornoemde woning hebben getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij heeft de rechter een meldplicht, ambulante behandeling en begeleiding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en het meewerken aan een dagbesteding, legaal inkomen en schuldhulpverlening als bijzondere voorwaarden gesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht een straf op te leggen die gelijk is aan het aantal dagen dat de verdachte in voorarrest heeft verbleven en het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf te beperken. De raadsman heeft daarbij gewezen op het aanvullende reclasseringsrapport van 11 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft samen met een ander geprobeerd in te breken in een woning door een voordeur kapot te trappen. Door het handelen van de verdachte en zijn mededader is bij de eigenaar van de woning materiële schade en hinder veroorzaakt en daarnaast zijn ook gevoelens van onbehagen en onveiligheid veroorzaakt bij de bewoonster van de woning. De verdachte heeft er geen blijk van gegeven zich te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen en heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zucht naar financieel gewin.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 april 2023 is hij meerdere keren ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt in het nadeel van de verdachte.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive volstaat geen andere straf dan een gevangenisstraf van relatief lange duur. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen door rechters worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin wordt voor een inbraak in een woning in geval van veelvuldige recidive een gevangenisstraf van zeven maanden genoemd. In deze zaak is sprake van een poging. Het hof ziet daarin aanleiding om een iets lagere gevangenisstraf op te leggen, waarbij een deel voorwaardelijk zal worden opgelegd, ook gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit het reclasseringsrapport van 11 april 2023 blijkt dat de verdachte inmiddels een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Een straf die meebrengt dat de verdachte terug naar de gevangenis moet zou deze ontwikkeling kunnen doorkruisen en wordt dan ook, mede gelet op het belang van de maatschappij, niet wenselijk geacht. Tegelijkertijd is de verdachte wel gebaat bij een stevig justitieel kader waarbinnen hij begeleid kan blijven worden, voor zolang als dit gedurende de proeftijd, ter beoordeling van de reclassering, nodig is. Het hof zal daarom aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering is geadviseerd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren - overeenkomstig het oordeel van de rechter in eerste aanleg en de vordering van de advocaat-generaal - passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf weken met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof zal - in overeenstemming met het verzoek van de raadsman en de vordering van de advocaat-generaal - de proeftijd van voornoemde voorwaardelijk opgelegde straf verlengen met één jaar, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adres03] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- meewerkt aan diagnostiek en zich laat behandelen door Centrum Stepping Stone of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk. De behandeling richt zich op de agressieregulatie van de veroordeelde, evenals op het achterhalen van het ontstaan van het delictgedrag en het emotioneel welzijn van de veroordeelde. Ook wordt onderzocht of het middelengebruik in relatie staat tot delictgedrag, dan wel de emotieregulatie van de veroordeelde. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde
houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hij zal toestemming geven voor het uitwisselen van informatie. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- meewerkt aan ambulante begeleiding/coaching via Centrum Stepping Stone bij Care & Coaching of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De ambulante begeleiding zal zich richten op het hier en nu, waar loopt hij tegenaan, waar heeft hij hulp bij nodig, het ondersteunen bij praktische zaken en het maken van een visueel weekschema. De ambulante begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding. Hij zal toestemming geven voor het uitwisselen van informatie;
- bij de wooninstelling Care & Coaching of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang zal verblijven, dit te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld. Hij zal toestemming geven voor het uitwisselen van informatie;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding, ook als dat inhoudt het meewerken aan een traject van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) van de gemeente Amsterdam of een aan andere vorm van dagbesteding. De veroordeelde zal een arbeidscontract laten zien aan de reclassering. Hij zal toestemming geven voor het uitwisselen van informatie;
- meewerkt aan het hebben van een vast en legaal inkomen. De veroordeelde zal door het laten zien van zijn uitkering/loonstroken inzicht en openheid geven in zijn financiën;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn schulden. Ook zal hij budgetbeheer accepteren. Mocht hij niet willen meewerken aan het verlenen van inzicht in zijn financiën en schulden, geen budgettering accepteren en/of zich niet houden aan de afbetalingsregeling, zal er bewindvoering aangevraagd worden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2022 parketnummer
13-041584-22, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. N. van der Wijngaart en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2023.
Mr. N. van der Wijngaart, mr. W.S. Ludwig en mr. S.H.M. van Gennip zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.