Uitspraak
1.De zaak in het kort
inclusief eventueel verschuldigde omzetbelasting” moet betalen, en wel in twee gelijke delen. De partijen hebben daarbij afgesproken dat deze betalingen zullen lopen via de derdengelden-rekening van de notaris. De notaris heeft tegen de zin van klager een gedeelte van de eerste termijn, gelijk aan het bedrag van de daarin begrepen btw, onder zich gehouden wegens onduidelijkheid over de uitleg van de btw-clausule. De kamer voor het notariaat heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris een berisping opgelegd.
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Aangezien in elk geval de financiële afwikkeling van de contractsovername nu via mijnnotariskantoor wordt geregeld dien ik de belangen van de hierbij betrokken partijen metde grootst mogelijke zorgvuldigheid te behandelen.Dit houdt onder meer in dat ik mij dien te vergewissen van eventuele fiscale gevolgen voor betrokken partijen. Een collega-notaris had mij erop gewezen dat de in devaststellingsovereenkomst beschreven transactie mogelijk zou kunnen kwalificeren als een dienst door Goscom aan Van der Leij in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968, Gezien de omschrijving ‘inclusief eventueel verschuldigde omzetbelasting’ in devaststellingsovereenkomst dient onderzocht te worden of de vergoeding van Van der Leij aan [klager ] inderdaad belast zou zijn met omzetbelasting. Ik heb daartoe tweedeskundige belastingadviseurs geraadpleegd (namen en telefoonnummers bij mij bekend,) die mij beide, onafhankelijk van elkaar, bevestigden dat de transactie kwalificeert als een dienst voor Goscom aan Van der Leij waardoor de vergoeding die Van der Leij daarvoor aan Goscom verschuldigd is, belast wordt met 21% omzetbelasting. Aangezien de afnemer van de dienst (van der Leij) gevestigd is in Nederland, is volgens artikel 6 lid 1 wet op de omzetbelasting 1968 Nederlandse btw verschuldigd. Aangezien de dienstverlener (Goscom AG) niet in Nederland is gevestigd, is volgens artikel 12 leden 2 en/of 3 van die wet de verleggingsregel van toepassing, casu quo wordt de omzetbelasting geheven van de verkrijger, in dit geval Van der Leij. Praktisch betekent dit dat ik de vergoeding, verminderd met 21/121, kan overboeken aan [klager ] . Het blijkt dat dit laatste standpunt niet door [klager ] wordt gedeeld. Volgens hem dien ik de volledige vergoeding aan Goscom over te boeken, dus zonder inhouding van de verschuldigde btw (...)(...) Ik kan niet tot overboeking overgaan op verzoek van één van beide partijen. Totdat ik de gewenste gelijkluidende instructie heb verkregen, zullen de bedoelde gelden op mijn derdenrekening blijven staan.(…)”
De schadevordering van klager jegens de notaris is afgewezen omdat de notaris naar het oordeel van de rechtbank niet tekort is geschoten in de door hem te betrachten zorgvuldigheid.
4.De klacht
5.Beoordeling
De notaris heeft betoogd dat de reden voor het inhouden van het btw-bedrag was dat hij ook rekening moet houden met de belangen van de fiscus. Wat er verder zij van dit standpunt van de notaris, uit niets is gebleken dat het belang van de fiscus hier in het geding was. Als niet Goscom, maar Van der Leij op grond van de verleggingsregeling btw verschuldigd zou zijn, dan had de fiscus de verschuldigde btw bij Van der Leij kunnen innen. Dat de belastingheffing door het in depot houden van de btw wellicht eenvoudiger zou zijn geweest, is geen door de notaris in aanmerking te nemen belang van een derde.
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Nu het hoger beroep van de notaris leidt tot oplegging van dezelfde maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – af van een kostenveroordeling in hoger beroep; de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling blijft in stand.