ECLI:NL:GHAMS:2022:962
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2015; onderzoek naar aangiften door gemachtigde; ambtelijk verzuim
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015, opgelegd aan belanghebbende door de Inspecteur van de Belastingdienst. De Inspecteur had eerder de aangifte van belanghebbende, die een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.507 vermeldde, zonder nader onderzoek gevolgd. Echter, na een onderzoek naar de aangiften van het kantoor van de gemachtigde van belanghebbende, dat onder verdenking stond van het indienen van gefingeerde aftrekposten, besloot de Inspecteur om een navorderingsaanslag op te leggen. Belanghebbende ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag, maar de Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het Hof oordeelde dat de Inspecteur zorgvuldig had gehandeld en geen ambtelijk verzuim had gepleegd. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur bevoegd was om de navorderingsaanslag op te leggen, omdat er sprake was van een nieuw feit dat de navordering rechtvaardigde. Belanghebbende had geen voldoende bewijs geleverd om de in aftrek gebrachte zorgkosten te onderbouwen, waardoor de navorderingsaanslag terecht was opgelegd.