Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om de partnerbijdrage aan zijn ex-vrouw te verlagen naar nihil, omdat hij sinds januari 2020 samenwoont met zijn nieuwe partner en onderhoudsplichtig is voor haar kinderen. De rechtbank Noord-Holland had dit verzoek afgewezen en de man veroordeeld in de proceskosten. De man ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat zijn financiële situatie was veranderd door zijn nieuwe gezinssituatie.
Het hof oordeelde dat de man, ondanks zijn nieuwe onderhoudsplicht, voldoende draagkracht heeft om de overeengekomen partneralimentatie van € 650,- per maand te blijven voldoen. Het hof baseerde dit oordeel op de financiële gegevens van de man, zijn inkomen en de lasten die hij heeft. De vrouw, verweerster in hoger beroep, had verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking, wat het hof ook deed, met uitzondering van de proceskostenveroordeling, die werd gecompenseerd. Het hof benadrukte dat de man zijn stellingen over de wijziging van omstandigheden voldoende had onderbouwd, maar dat dit niet leidde tot een wijziging van de alimentatieverplichting.