ECLI:NL:GHAMS:2022:839

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
200.291.171/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake aanwijzing onderzoeker in geschil tussen Stichting Omroep Limburg en Reclamemaatschappij L1 V.O.F.

Op 9 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam, in de zaak met nummer 200.291.171/01 OK, een beschikking gegeven in het geschil tussen Stichting Omroep Limburg (SOL) en Reclamemaatschappij L1 V.O.F. De beschikking betreft een verzoek van SOL om een aanwijzing aan de onderzoeker, mr. J.M. Blanco Fernández, die is aangesteld om het beleid en de gang van zaken van SOL, Televisiebedrijf Limburg B.V. en Omroepbedrijf Limburg B.V. te onderzoeken. Dit onderzoek is bevolen door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam in eerdere beschikkingen van 26 en 28 april 2021, 28 mei 2021 en 8 maart 2022.

De raadsheer-commissaris, mr. M.M.M. Tillema, heeft in deze beschikking besloten dat de onderzoeker het eindverslag niet mag indienen bij de Ondernemingskamer totdat de overige partijen in de procedure hebben gereageerd op het verzoek van [A] aan de raadsheer-commissaris. Dit verzoek betreft een aanwijzing aan de onderzoeker om het eindverslag voorlopig op te schorten. De raadsheer-commissaris acht het niet wenselijk dat het eindverslag wordt ingediend voordat er een beslissing is genomen op het verzoek van [A].

De beschikking is gegeven in aanwezigheid van de griffier, mr. B.J. Blok, en is een vervolg op eerdere beschikkingen waarin de kosten van het onderzoek en de beloning van de OK-functionarissen zijn vastgesteld. De raadsheer-commissaris heeft de onderzoeker de aanwijzing gegeven om de inzending van het eindverslag voorlopig op te schorten, in afwachting van de definitieve beslissing op het verzoek ex artikel 2:350 lid 4 BW.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.291.171/01 OK
beschikking van raadsheer-commissaris van de Ondernemingskamer van 9 maart 2022
inzake
de stichting
STICHTING OMROEP LIMBURG,
gevestigd te Maastricht,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.A.J.C. Huijsen
mr. M.J. Huisman, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING OMROEP LIMBURG,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEVISIEBEDRIJF LIMBURG B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMROEPBEDRIJF LIMBURG B.V.,
4. de vennootschap onder firma
RECLAMEMAATSCHAPPIJ L1 V.O.F.,
alle gevestigd te Maastricht,
VERWEERSTERS,
advocaat: voorheen mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven, thans zonder advocaat,
e n t e g e n

1.deONDERNEMINGSRAAD L1,

gevestigd te Maastricht,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. L.C.J. Sprengers, kantoorhoudende te Utrecht,

2.[A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,

3.[B] ,

BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen.
Partijen worden in deze beschikking ook als volgt aangeduid:
  • Stichting Omroep Limburg als SOL;
  • Televisiebedrijf Limburg B.V. als Televisiebedrijf;
  • Omroepbedrijf Limburg B.V. als Omroepbedrijf;
  • Reclamemaatschappij L1 v.o.f. als Reclamemaatschappij;
  • SOL, Televisiebedrijf, Omroepbedrijf en
Reclamemaatschappij samen als L1;
  • Ondernemingsraad L1 als ondernemingsraad;
  • [A] als [A] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de raadsheer-commissaris naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 26 en 28 april 2021, 28 mei 2021 en 8 maart 2022, haar beschikkingen van 15 november 2021 en 11 januari 2022 en de beschikking van 11 januari 2022 van de voorzitter van de Ondernemingskamer in deze zaak.
1.2
Bij de beschikkingen van 26 en 28 april 2021 en 28 mei 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SOL, Televisiebedrijf en Omroepbedrijf over de periode vanaf 1 juli 2019 en mr. J.M. Blanco Fernández (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 70.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten van SOL, mr. J.A. van der Have benoemd tot bestuurder (hierna: de OK-bestuurder) en mr. B.M.A. van Hussen tot commissaris (hierna: de OK-commissaris) van SOL.
1.3
Bij de beschikking van 15 november 2021 heeft de raadsheer-commissaris de onderzoeker op zijn verzoek een aanwijzing gegeven met betrekking tot het inzien van de e-mailboxen van drie medewerkers van L1.
1.4
Bij de beschikking van 11 januari 2022 heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer het verzoek van [A] hem te machtigen tot het doen van mededelingen uit het conceptverslag afgewezen en heeft de raadsheer-commissaris het verzoek van [A] tot het geven van een aanwijzing aan de onderzoeker om het onderzoek op te schorten en/of de gestelde reactietermijn op het conceptverslag uit te stellen afgewezen.
1.5
Bij de beschikking van 8 maart 2022 heeft de Ondernemingskamer de beloning van de OK-functionarissen ten laste van SOL vastgesteld op € 275 per uur exclusief btw. Bij diezelfde beschikking heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 115.606 exclusief btw.
1.6
Bij brief van 8 maart 2022 heeft mr. Jansberg namens [A] de raadsheer-commissaris wederom verzocht op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW aan de onderzoeker een aanwijzing te geven. Ditmaal strekt het verzoek tot het geven van een aanwijzing aan de onderzoeker om inzending van het definitieve verslag achterwege te laten totdat de behandeling van het eveneens op 8 maart 2022 namens [A] ingediende verzoek aan de Ondernemingskamer tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie en benoeming van een andere onderzoeker zal zijn afgerond.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De overige partijen in deze procedure zullen in de gelegenheid worden gesteld te reageren op het verzoek van heden aan de raadsheer-commissaris.
2.2
Mr. Jansberg vermeldt in zijn brief dat de onderzoeker heeft aangekondigd op 10 maart 2022 tot deponering van het eindverslag te willen overgaan. De raadsheer-commissaris acht niet wenselijk dat de onderzoeker het eindverslag aan de Ondernemingskamer zal doen toekomen voordat de overige partijen op het namens [A] gedane verzoek aan de raadsheer-commissaris hebben gereageerd en de raadsheer-commissaris vervolgens op dit verzoek heeft beslist. De raadsheer-commissaris zal de onderzoeker derhalve de aanwijzing geven inzending van het eindverslag voorlopig op te schorten, in afwachting van de (definitieve) beslissing op het onderhavige verzoek ex artikel 2:350 lid 4 BW.

3.De beslissing

De raadsheer-commissaris:
geeft de onderzoeker de aanwijzing niet tot toezending van het eindverslag aan de Ondernemingskamer over te gaan totdat de raadsheer-commissaris (definitief) op het namens [A] gedane verzoek ex artikel 2:350 lid 4 BW zal hebben beslist.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, raadsheer-commissaris, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, op 9 maart 2022.