Uitspraak
13-053151-19 tegen:
Onderzoek van de zaak
3 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
het hof begrijpt: [naam], de echtgenoot van de verdachte) de deur opendeed, sloot hij deze direct achter zich en stond hij de verbalisanten buiten de woning te woord. Deze man zei dat hij niet wilde dat de verbalisanten binnenkwamen, omdat zijn vrouw, de verdachte, naakt zou zijn. Op het moment dat de verbalisanten de deur wilden gaan forceren, zei de man dat hij de deur open ging doen. Na enkele minuten ging de deur uiteindelijk open. Eenmaal binnen in de woning, rook verbalisant [verbalisant 1] een sterke wietlucht en bleken er blokken hasjiesj over de reling van het balkon van de woning te zijn gegooid. Dit balkon is alleen toegankelijk vanuit de woonkamer van de woning van de verdachte en haar echtgenoot. Soortgelijke blokken hasjiesj, die verpakt zaten in bruine tape, zijn aangetroffen in de wasmand in de badkamer, in de slaapkamer en in een schoenenkast in de hal. Restanten van soortgelijke bruine tape zijn aangetroffen in de prullenbak in de keuken.