Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
BESLISSING
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 februari 2022.
Gerechtshof Amsterdam
Op 1 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 december 2019. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1998, die in hoger beroep was gegaan tegen eerdere veroordelingen in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-212099-19 en 13-286577-19. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat de verdachte per e-mail op 28 januari 2022 had laten weten het hoger beroep te willen intrekken. De raadsvrouw van de verdachte heeft echter opgemerkt dat intrekking niet mogelijk was, aangezien de behandeling al was aangevangen. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat hij zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis kennelijk heeft laten varen en er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek rechtvaardigt. Het hof heeft daarbij artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen. De beslissing werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2022, waarbij de meervoudige strafkamer van het hof aanwezig was, maar de voorzitter en oudste raadsheer waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.