ECLI:NL:GHAMS:2022:737

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
23-004638-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

Op 1 februari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 december 2019. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1998, die in hoger beroep was gegaan tegen eerdere veroordelingen in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-212099-19 en 13-286577-19. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat de verdachte per e-mail op 28 januari 2022 had laten weten het hoger beroep te willen intrekken. De raadsvrouw van de verdachte heeft echter opgemerkt dat intrekking niet mogelijk was, aangezien de behandeling al was aangevangen. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat hij zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis kennelijk heeft laten varen en er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek rechtvaardigt. Het hof heeft daarbij artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen. De beslissing werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2022, waarbij de meervoudige strafkamer van het hof aanwezig was, maar de voorzitter en oudste raadsheer waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004638-19
datum uitspraak: 1 februari 2022
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 december 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-212099-19 en 13-286577-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
1 februari 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsvrouw heeft per e-mailbericht van 28 januari 2022 aan zowel de advocaat-generaal als het hof laten weten dat de verdachte het hoger beroep wenst in te trekken. De raadsvrouw heeft hierbij terecht opgemerkt dat intrekking van het hoger beroep niet mogelijk is, nu de behandeling reeds is aangevangen en heeft daarom verzocht de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Gelet op het voorgaande zal de verdachte, nu hij de eerder bestaande bezwaren tegen het vonnis kennelijk heeft laten varen en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. Daarbij is gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. C.N. Dalebout en mr. H.A.G. Nijman, in tegenwoordigheid van
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 februari 2022.
De voorzitter en oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.