ECLI:NL:GHAMS:2022:735

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
23-004454-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis openlijke geweldpleging met taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft openlijke geweldpleging, waarbij de verdachte, geboren in 1999, in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis van 25 november 2019. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar heeft enkele bewijsmiddelen vervangen door nieuwe. Tijdens de zitting op 1 februari 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die dezelfde straf heeft gevorderd als eerder opgelegd. Het hof heeft de verklaringen van getuigen en aangevers in overweging genomen, die de geweldsincidenten hebben beschreven. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004454-19
datum uitspraak: 15 februari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-208213-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
1 februari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen VI en VIII van de politierechter vervangt door de hierna te noemen bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen

VIEen proces-verbaal met nummer PL1100-2019112722-45 van 16 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (digitale paginanummers 172-176).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 juni 2019 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
medeverdachte [medeverdachte]:
Toen zag ik dat er een man naar buiten kwam rennen. Toen werd er een steen gegooid naar
de man toe. Toen brak de hel los.
Ik ben van een afstandje blijven kijken. Het was zeven tegen twee. Dat vond ik niet kunnen.
V: Met wie was je bij het incident?
A: [naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte), [naam 5].
VIIIEen proces-verbaal met nummer PL1100-2019112735-1 van 17 juni 2019, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (digitale paginanummers 224-226).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 juni 2019 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
aangever [aangever 1]:
Toen wij aan de koffie zaten, hoorden wij stemmen voor de woning. Wij hoorden de jongeren in het speeltuintje staan en mijn vader (
het hof begrijpt: aangever [aangever 2]) en moeder (
het hof begrijpt: aangever [aangever 3]) zijn naar buiten gelopen om in gesprek te gaan met de jongens. Ik ben voor de woning blijven staan op verzoek van mijn vader. Ik zag mijn vader en moeder in gesprek gaan met de jongens en ik zag de jongeren om mijn vader heen gaan staan.
Mijn vader is geschopt en geslagen door de jongeren en mijn moeder is meerdere keren op de grond terechtgekomen en heeft daarbij vermoedelijk haar hoofd hard gestoten.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. A.R.O. Mooy en mr. H.A.G. Nijman, in tegenwoordigheid van
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 februari 2022.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]