5.Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft het volgende overwogen:
“
Beoordeling van het geschil
15. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het HvJ dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).
16. Voorts kan, volgens de rechtspraak van het HvJ, de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product. Die inherentie moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie r.o. 40 van voornoemd arrest).
17. Uit de bewoordingen van post 9018 van de GN blijkt dat daartoe met name instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde behoren. Uit de tekst van die post kan geen nadere precisering over de kenmerken van deze instrumenten, apparaten of toestellen worden afgeleid.
18. Volgens de GS-toelichting op post 9018 omvat deze post een groep instrumenten, apparaten en toestellen waarvan het normaal gebruik in de regel de tussenkomst vergt van een persoon met een medische opleiding, zoals een arts, een chirurg, een tandarts, een dierenarts of een vroedvrouw, om een diagnose te stellen, een ziekte te voorkomen of te behandelen, te opereren enzovoort.
19. Eiseres stelt dat eerst gekeken dient te worden naar de bewoordingen van de post en wat deze post volgens de toelichting omvat en vervolgens naar de bestemming van de apparaten. Naar het oordeel van de rechtbank volgt echter uit het arrest Oliver Medical, rechtsoverweging 50, dat niet alleen de bewoordingen van de post, maar ook de bestemming van de apparaten van belang is. Uit dit arrest volgt dat dient te worden beoordeeld of de laserapparaten in de meeste gevallen worden gebruikt door personen, die werkzaam zijn in de gezondheidssector, zonder dat evenwel steeds het optreden van een dergelijk persoon is vereist. Voorts volgt uit dit arrest dat beoordeeld moet worden of de laserapparaten zijn bestemd voor medische doeleinden.
Worden de laserapparaten in de meeste gevallen gebruikt door personen, die werkzaam zijn in de gezondheidssector?
20. Tussen partijen is niet in geschil dat de laserapparaten zijn ontwikkeld als medisch apparaat en werden geleverd aan ziekenhuizen en aan artsen. Eiseres heeft onweersproken gesteld en toegelicht dat later is gebleken dat ze ook konden worden ingezet voor het verwijderen van haar, waarna de laserapparaten ook werden verkocht aan schoonheidssalons, waaraan over het algemeen een huidtherapeut verbonden is. Eiseres heeft gesteld dat de behandelaars, te weten artsen en huidtherapeuten, een gedegen opleiding in het juiste gebruik van de apparatuur krijgen. Een dergelijke opleiding maakt de betreffende behandelaars echter nog geen beroepsbeoefenaren in de zin van artikel 3 van de Wet BIG. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat schoonheidsspecialisten en huidtherapeuten geen beroepsbeoefenaren zijn in de zin van artikel 3 van de Wet BIG.
21. Volgens het arrest Oliver Medical moeten de apparaten om te worden aangemerkt als instrument voor de geneeskunde in de meeste gevallen worden gebruikt door personen, die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. Tussen partijen is in geschil of huidtherapeuten kunnen gelden als personen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg in de zin van genoemd arrest. Eiseres stelt zich op het standpunt dat huidtherapeuten als zodanig kunnen gelden. Verweerder stelt zich onder verwijzing naar artikel 3 van de Wet BIG op het standpunt dat huidtherapeuten niet als zodanig kunnen gelden.
22. De rechtbank is van oordeel dat huidtherapeuten kunnen gelden als die werkzaam zijn in de gezondheidssector in de zin van genoemd arrest. Hoewel huidtherapeuten geen artsen zijn, verrichten zij in de uitoefening van hun beroep wel lichamelijk invasieve en daarmee medische handelingen. Zij worden gerekend tot de paramedici. Hun opleiding kan dus in zoverre worden aangemerkt als een medische opleiding. Dat huidtherapeuten niet worden genoemd in artikel 3 van de Wet BIG, doet naar het oordeel van de rechtbank aan het voorgaande niet af. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het in Nederland bekende verschil tussen medici en paramedici een rol speelt bij het begrip ‘personen, die werkzaam zijn in de gezondheidszorg’ in het arrest Oliver Medical. In de GS-toelichting op post 9018 ziet de rechtbank een aanwijzing dat in andere landen dan in Nederland als paramedici bekend staande personen kwalificeren als personen met een medische opleiding, nu in deze toelichting de vroedvrouw wordt genoemd.
23. Niet in geschil is dat in de meeste gevallen een huidtherapeut is verbonden aan schoonheidssalons. Die verbondenheid staat niet in de weg aan het oordeel van de rechtbank dat de huidtherapeut (deels) medische handelingen verricht. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen kwalificeren huidtherapeuten als (para)medisch personeel. Er is dus voldaan aan het vereiste dat de apparaten in de meeste gevallen worden gebruikt door personen die werkzaam zijn in de gezondheidssector. De rechtbank heeft daarom geen nadere informatie nodig, zoals eiseres ter zitting heeft aangeboden, waaruit blijkt dat eiseres in de periode waar het in dit geschil om gaat, de laserapparaten in de meeste gevallen heeft geleverd aan huidtherapeuten.
Zijn de laserapparaten bestemd voor medische doeleinden?
24. Ter beoordeling van de vraag of de laserapparaten bestemd zijn voor medische doeleinden moet, gelet op het arrest Oliver Medical, rekening worden gehouden met alle relevante gegevens van het concrete geval voor zover het gaat om de objectieve kenmerken en eigenschappen die inherent zijn aan dit product. Een van de relevante gegevens betreft het gebruik waarvoor de laserapparaten volgens de producent dienen alsook de omstandigheden en de plaats van het gebruik ervan.
25. Volgens verweerder is de ontharingsbehandeling, ook met een Diode laser, op dit moment in Nederland geen voorbehouden behandeling in de zin van artikel 36 van de Wet BIG. Dit ondanks eerdere voorstellen en adviezen om het laseren als voorbehouden handeling op te nemen in artikel 36 van de Wet BIG. Verweerder heeft ter onderbouwing van dit standpunt verwezen naar de Kamerbrief van 27 oktober 2020 van de minister van Medische Zorg en Sport, die als bijlage 1 bij de pleitnota is overgelegd.
26. Tussen partijen is echter niet in geschil dat op het laserapparaat alle functies aanwezig zijn om medische behandelingen uit te voeren en dat het is ontwikkeld als medisch apparaat en oorspronkelijk enkel werd geleverd aan ziekenhuizen en artsen. Een relevant gegeven is voorts dat de laserapparaten in de meeste gevallen worden gebruikt in ziekenhuizen en in schoonheidssalons door (para)medisch geschoold personeel. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze objectieve kenmerken en eigenschappen dat de laserapparaten bestemd zijn voor medische doeleinden. De stelling van verweerder dat de laserapparaten volgens de leverancier van de apparaten dienen voor esthetisch ontharen, gelet op de brochure, volgt de rechtbank niet. Immers, in de brochure onder “indications for use” staat vermeld dat de laserapparaten naast ontharen ook kunnen worden gebruikt voor behandeling van vaatafwijkingen. Hieraan doet niet af dat de laserapparaten ook voor esthetische doeleinden kunnen worden ingezet.
27. Eiseres heeft een CE-markering overgelegd, afgegeven door TÜV Nord die betrekking heeft op de in geschil zijnde apparaten, geldig van 7 juli 2009 tot 6 juli 2012. Eiseres heeft ter zitting gesteld dat ook ten tijde van de invoer van de laserapparaten daarvoor een CE-markering was afgegeven. Deze stelling heeft verweerder niet weersproken. Het feit dat de laserapparaten een CE-markering hebben verkregen, waaruit de conformiteit ervan als medisch hulpmiddel volgens de bepalingen van Richtlijn (EU) 93/42 blijkt, is in dit verband een aanwijzing dat sprake is van een medisch product, zij het niet doorslaggevend voor de beoordeling of sprake is van een product bestemd voor medische doeleinden in de zin van post 9018 van de GN.
28. De door eisers overgelegde FDA-verklaring (510k), de Amerikaanse bti en de Global Declaration of Conformity wijzen er echter op dat deze apparaten in andere landen bestemd zijn voor medische doeleinden en daarom worden geduid als medisch. Verweerder stelt zich onder verwijzing naar Nederlandse wetgeving (de Wet BIG) op het standpunt dat de laserapparaten niet medisch zijn. De rechtbank volgt verweerder niet in dit standpunt, gelet op het feit dat de GN niet alleen voor Nederland geldt, maar voor de gehele EU. Eiseres heeft voldoende onderbouwd dat de laserapparaten internationaal worden erkend als medische apparaten. De laserapparaten kunnen deze status naar het oordeel van de rechtbank niet verliezen doordat deze in Nederland recentelijk ook worden gebruikt voor esthetische doeleinden. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de laserapparaten bestemd zijn voor medische doeleinden.
29. Het beroep van verweerder op Verordening (EU) van 18 november 2011, nr. 1204/2011 en Verordening (EU) van 16 januari 2018, nr. 2018/81 kan niet slagen. Nu de rechtbank van oordeel is dat de apparaten in de meeste gevallen worden gebruikt door personen die werkzaam zijn in de gezondheidssector in de zin van het arrest Oliver Medical en ten aanzien van de onderhavige laserapparaten sprake is van overtuigende aanwijzingen dat sprake is van apparaten voor medische doeleinden, zijn de apparaten als genoemd in deze verordeningen niet vergelijkbaar met de laserapparaten die in geschil zijn.
30. De rechtbank concludeert dat de laserapparaten kwalificeren als apparaten voor de geneeskunde als vermeld in post 9018 van de GN, omdat de laserapparaten in de meeste gevallen worden gebruikt door personen, die werkzaam zijn in de gezondheidssector en omdat de apparaten bestemd zijn voor medische doeleinden. De laserapparaten dienen daarom te worden ingedeeld onder Taric-code 9018 90 84 00. Het gelijk is aan eiseres.
31. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep [ge]grond te worden verklaard. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door de utb te verminderen met € 5.748,69 (tot nihil) en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigende besluit.”