In deze zaak gaat het om een incident dat is ingediend door de Vereniging van Eigenaren (VvE) in hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in Amsterdam. De VvE heeft op 17 augustus 2021 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter van 26 juli 2021, waarin besluiten van een digitale ledenvergadering van de VvE op 14 december 2020 nietig zijn verklaard. De VvE verzoekt in het incident om schorsing van de tenuitvoerlegging van deze beschikking. De geïntimeerden, die ook eigenaren zijn van appartementsrechten, hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de VvE in haar verzoek. Het hof heeft de VvE in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van de geïntimeerden, waarbij het hof ook de ontvankelijkheid van de VvE in haar hoger beroep aan de orde stelt. De VvE moet duidelijk maken wie het besluit heeft genomen om in hoger beroep te gaan en op welke wijze dit is gebeurd. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot de VvE heeft gereageerd op het verweer van de geïntimeerden. De beschikking is gegeven op 8 maart 2022 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.