ECLI:NL:GHAMS:2022:681

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
23-000117-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van champagneflessen met geweldsaspecten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de politierechter. De tenlastelegging betrof diefstal van champagneflessen uit een supermarkt, waarbij geweld en bedreiging met geweld aan de verdachte werden verweten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de champagneflessen heeft weggenomen, maar heeft geoordeeld dat het geweld niet bewezen kon worden. De verdachte is vrijgesproken van de geweldsaspecten, omdat de bewijsvoering onvoldoende was om de geweldshandeling te bevestigen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00 en vier dagen hechtenis, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de draagkracht van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000117-21
datum uitspraak: 21 februari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-328374-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 november 2021, 7 februari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De raadsvrouw heeft namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 primair en 2 subsidiair is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover nog inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 december 2020 te Amsterdam meerdere champagneflessen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een schaar te pakken,
- daarmee in de richting van die [slachtoffer] stekende bewegingen te maken,
- daarmee in de vinger van die [slachtoffer] te steken/snijden, en/of
- ( met de schaar) wild om zich heen te zwaaien.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de politierechter.

Partiële vrijspraak

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde geweldshandelingen en de bedreiging met geweld. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het pakken van het schaartje geen geweldshandeling was jegens de aangever en dat uit het dossier niet blijkt wat de armbewegingen precies inhielden.
Het hof overweegt als volgt.
Aan de verdachte is – kort gezegd – diefstal met geweld ten laste gelegd. Op basis van de aangifte, het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden en de door de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring, acht het hof bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd. Uit voornoemde stukken blijkt immers dat de verdachte de flessen champagne uit de schappen pakte, onder zijn jas (ver)stopte en vervolgens daarmee zonder te betalen voorbij de kassa’s liep.
Wat betreft het geweld en/of de bedreiging met geweld tegen de aangever is het hof met de raadsvrouw van oordeel dat de verdachte van die onderdelen moet worden vrijgesproken. Het hof neemt daarbij het volgende in aanmerking. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen heeft de aangever kort na het voorval verklaard dat de verdachte stekende bewegingen in zijn richting heeft gemaakt; een collega van de aangever heeft het over één stekende beweging. Dit geweldsaspect komt echter niet naar voren in de aangifte, terwijl op de camerabeelden weliswaar is te zien dat de verdachte met het schaartje een beweging maakt naar zijn eigen nek, maar niet dat hij (ook) een beweging maakt met het schaartje in de richting van de aangever. Daarmee kan het hof niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het/de ten laste gelegde geweld en/of bedreiging met geweld heeft gepleegd. De verdachte dient dan ook van die onderdelen te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 december 2020 te Amsterdam champagneflessen, toebehorend aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor de in eerste aanleg onder feit 1 bewezenverklaarde diefstal met geweld veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van champagneflessen bij [winkel]. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat overlast en hinder bij de betrokken bedrijven veroorzaakt. De verdachte heeft door zijn handelen getoond geen respect te hebben voor andermans eigendom.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor winkeldiefstal wordt daarin voor een
first offendereen geldboete ter hoogte van € 200,00 genoemd. Het hof ziet geen aanleiding om hiervan in onderhavig geval af te wijken. Deze straf wijkt af van de door de advocaat-generaal gevorderde straf, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. H.A.G. Nijman en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 februari 2022.
mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. S.K. van Eck zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.