In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was veroordeeld voor smaadschrift. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aangeranden van de eer en goede naam van de aangeefster door een online advertentie te plaatsen op een website, vergezeld van foto's en een tekst die implicaties had van prostitutie. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat er geen duidelijke gedraging was en dat de advertentie niet expliciet de prostitutie benoemde. Het hof oordeelde echter dat de context van de advertentie en de reacties die daarop volgden, wezenlijk waren voor de beoordeling. Het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een concrete gedraging die als smaadschrift kon worden gekwalificeerd. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en het hof legde een taakstraf op van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de geestelijke gezondheid van de verdachte en de positieve ontwikkelingen in haar leven, zoals haar behandeling en zwangerschap.