ECLI:NL:GHAMS:2022:663

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
23-002632-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor smaadschrift met online advertentie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was veroordeeld voor smaadschrift. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aangeranden van de eer en goede naam van de aangeefster door een online advertentie te plaatsen op een website, vergezeld van foto's en een tekst die implicaties had van prostitutie. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat er geen duidelijke gedraging was en dat de advertentie niet expliciet de prostitutie benoemde. Het hof oordeelde echter dat de context van de advertentie en de reacties die daarop volgden, wezenlijk waren voor de beoordeling. Het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een concrete gedraging die als smaadschrift kon worden gekwalificeerd. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en het hof legde een taakstraf op van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de geestelijke gezondheid van de verdachte en de positieve ontwikkelingen in haar leven, zoals haar behandeling en zwangerschap.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002632-20
datum uitspraak: 27 januari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-181055-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2022.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 22 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk, de eer en/of de goede naam van mevrouw [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door het plaatsen van een online advertentie op de website [website], vergezeld van foto's/afbeeldingen van [slachtoffer], en/of vergezeld met de tekst "Heb je zin in een spannend momentje stuur mij dan gerust een bericht of bel mij gerust op of kom gezellig bij me langs. GEILERD!", en/of vergezeld met de contactgegevens, althans het telefoonnummer, van [slachtoffer].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewijsoverweging
Door de raadsvrouw is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde smaadschrift nu geen sprake is van ‘tenlastelegging van een bepaald feit’. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er met de geplaatste tekst en foto’s geen duidelijk te onderkennen concrete gedraging wordt aangewezen, noch wordt daarmee aan aangeefster een eigenschap toegedicht. De advertentie lijkt te impliceren dat de aangeefster zich prostitueert, maar dat wordt niet expliciet in de tekst benoemd. Daarbij merkt de raadsvrouw terzijde nog op dat het discutabel is of seks tegen betaling heden ten dage strijdig is met enige positieve moraal.
De verdachte heeft op de website www.[website] foto’s van de aangeefster geplaatst met daarbij de omschrijving “Heb je zin in een spannend momentje stuur mij dan gerust een bericht of bel mij gerust op of kom gezellig bij me langs. GEILERD! [tekst]”. Hoewel in de tekst zelf geen duidelijk te onderkennen concrete gedraging wordt benoemd is het hof van oordeel dat de inhoud van de advertentie bezien moet worden in de context waarin deze is geplaatst. De verdachte heeft deze tekst met herkenbare foto’s van aangeefster op een website geplaatst waarop seksuele diensten worden aangeboden. In reactie hierop heeft de aangeefster berichten ontvangen waarin werd gevraagd ‘of ze beschikbaar was’ en ‘wat haar prijzen zijn’. Het hof is van oordeel dat, gelet op de context waarin de advertentie is geplaatst en de bewoordingen daarvan, deze advertentie niet anders kan worden uitgelegd dan als het zich aanbieden als prostituee. Er is derhalve wel degelijk sprake van een duidelijk te onderkennen concrete gedraging bestaande uit het zich beschikbaar stellen voor prostitutie. Dat effect heeft de advertentie bovendien ook daadwerkelijk gesorteerd. Gelet hierop is het hof van oordeel dat het tenlastegelegde smaadschrift bewezen kan worden verklaard. Het enkele feit dat werken in de prostitutie een legaal beroep is doet daar niet aan af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op of omstreeks 22 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk de eer en de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften verspreid, door het plaatsen van een online advertentie op de website [website], vergezeld van foto's van [slachtoffer], en vergezeld van de tekst "Heb je zin in een spannend momentje stuur mij dan gerust een bericht of bel mij gerust op of kom gezellig bij me langs. GEILERD!", en vergezeld van het telefoonnummer van [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
smaadschrift.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich moet melden bij de Reclassering en zich ambulant laat behandelen bij Mentrum. Daarnaast heeft de politierecht een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte opgelegd bestaande uit een verbod om contact op te nemen met de aangeefster. Deze maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot één maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Daartoe heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. De verdachte is gediagnostiseerd met schizofrenie en wanen. Daarnaast heeft zij last van psychoses en stemmingswisselingen. Dit heeft invloed gehad op het tenlastegelegde feit en daarmee dient bij de strafoplegging rekening te worden gehouden. Sinds 2018 is de verdachte vrijwillig onder behandeling bij het VIP-team van Mentrum. Sinds april 2020 neemt zij op regelmatige basis medicijnen waardoor haar ziektebeeld min of meer onder controle is. Inmiddels heeft de verdachte haar leven goed op de rit. Bovendien is de samenloopregeling uit artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Al deze omstandigheden zouden moeten leiden tot toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaadschrift jegens de aangeefster [slachtoffer] door een advertentie met herkenbare foto’s van aangeefster en haar telefoonnummer op de website www.[website] te plaatsen. Door aldus te handelen heeft de verdachte de eer en goede naam van de aangeefster aangerand.
Gelet op de ernst van het feit en omstandigheden waaronder dit is begaan is het hof van oordeel dat een (voorwaardelijke) gevangenisstraf in beginsel passend is. Het hof acht echter aannemelijk dat de geestestoestand en persoonlijkheid van de verdachte op enigerlei wijze van invloed zijn geweest op de totstandkoming van de bewezen handelingen. Ook is ter terechtzitting in hoger beroep gebleken dat het beter met de verdachte gaat sinds zij medicatie neemt. Zij is vrijwillig onder behandeling bij het VIP-team van Mentrum en woont via Mentrum begeleid in een woonproject. Bovendien is zij getrouwd en in verwachting van haar eerste kind.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het opleggen van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf uiteindelijk toch niet passend is, maar evenmin kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf. Rekening houdend met de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer acht het hof een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.
Het hof zal geen bijzondere voorwaarden aan de proeftijd verbinden. Het hof ziet daartoe thans geen aanleiding nu die bijzondere voorwaarden inmiddels al in een andere zaak van de verdachte aan een voorwaardelijke straf zijn verbonden. Bovendien is de verdachte vrijwillig onder behandeling bij Mentrum.
Ten aanzien van het contactverbod dat in eerste aanleg is opgelegd en dadelijk uitvoerbaar is verklaard is het hof van oordeel dat dit destijds terecht is opgelegd en inmiddels zijn werking heeft gehad. Het hof acht oplegging daarvan gelet op de hiervoor omschreven ontwikkelingen nu niet meer aangewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 261 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. D. Radder,
in tegenwoordigheid van mr. F. van den Brink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2022.