Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Beoordeling
AMROonder meer aangevoerd dat zij het vonnis van 20 december 2005 niet eerder heeft ontvangen dan op 18 september 2015.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vraag of ABN AMRO aansprakelijk is voor schade die [appellant] heeft geleden doordat zijn kredieten niet tijdig zijn afgemeld bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) na afloop van zijn schuldsaneringsregeling. [appellant] had in het verleden kredieten bij ABN AMRO en is in 2002 in de schuldsaneringsregeling terechtgekomen. In 2005 heeft de rechtbank vastgesteld dat hij niet tekortgeschoten is in zijn verplichtingen, waardoor hij een 'schone lei' heeft verkregen. Jaren later, in 2015, wilde hij een huis kopen en ontdekte hij dat zijn kredieten nog steeds geregistreerd stonden bij het BKR. Hij verwijt ABN AMRO dat zij deze registratie niet eerder heeft afgemeld en vordert schadevergoeding.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat ABN AMRO het vonnis van 20 december 2005 eerder dan op 18 september 2015 heeft ontvangen. In hoger beroep heeft [appellant] zijn vorderingen opnieuw aan de orde gesteld, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat ABN AMRO eerder op de hoogte was van de schone lei. Het hof concludeert dat [appellant] niet heeft aangetoond dat ABN AMRO schadeplichtig is en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.