ECLI:NL:GHAMS:2022:575
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schadevergoeding in strafzaak wegens gebrek aan ondertekening en aanwezigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan over een verzoekschrift tot schadevergoeding van een verzoeker, geboren in 1986, die in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Het verzoekschrift is op 13 oktober 2021 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 21 oktober 2021 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer is de verzoeker echter niet verschenen, noch heeft hij het verzoekschrift ondertekend. Het hof heeft vastgesteld dat volgens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een verzoek tot schadevergoeding door de gewezen verdachte zelf moet worden ingediend, en dat er geen mogelijkheid is voor een gemachtigde om dit te doen. Aangezien de verzoeker niet in raadkamer is verschenen om het verzuim te herstellen, heeft het hof geoordeeld dat hij niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De beslissing is genomen in de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter en de griffier de beschikking hebben ondertekend. De beschikking is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.