3.1Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende.
3.1.1Puerto del Futuro is een stichting waarvan [geïntimeerde sub 2] de voorzitter is. JACM is een vennootschap van [A] (hierna: [A] ).
3.1.2Op 2 februari 2015 heeft Puerto del Futuro een recht van erfpacht (hierna: het erfpachtrecht) verkregen met betrekking tot de navolgende percelen (hierna tezamen aangeduid als: de percelen):
a. het woonhuis met zwembad, erf, tuin, ondergrond en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen te [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer] , ter grootte van achttien are en zesentwintig centiare (hierna: perceel [perceel] );
b. een perceel (natuur-)grond gelegen achter en grenzend aan het erf van [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer] , ter grootte van dertien are en tien centiare (hierna: perceel [perceel] ).
3.1.3De percelen waren ten tijde van het vestigen van het erfpachtrecht eigendom van de Stichting Bewaarentiteit Grondvermogen Woningen 1 (hierna: Stichting Grondvermogen).
3.1.4Uit de erfpachtvoorwaarden volgt dat Puerto del Futuro aan de erfverpachter een maandelijkse canon verschuldigd is, die bij de aanvang van het erfpachtrecht € 2.976,67 bedroeg. In de erfpachtvoorwaarden is tevens bepaald dat Puerto del Futuro ten behoeve van de erfverpachter een pandrecht vestigt op alle vorderingen uit huurovereenkomsten met betrekking tot het registergoed. Verder vermelden de erfpachtvoorwaarden, voor zover hier relevant, het volgende:
Artikel 15. Verhuur
1. Erfpachter is bevoegd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Erf[ver]pachter [toevoeging hof] het Registergoed te verhuren, onder de voorwaarde dat:
a. De huurovereenkomst eindigt wanneer het Erfpachtrecht, op welke grond dan ook, eindigt; (…)
Artikel 16. Afstand. Opzegging
(…)
3. Het Erfpachtrecht kan door Erfverpachter worden opgezegd, indien:a. Erfpachter in verzuim is de Maandelijkse canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen, of
b. Erfpachter in ernstige mate te kort schiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen.
4. Indien het Erfpachtrecht met hypotheek is bezwaard, is Erfverpachter, alvorens het Erfpachtrecht overeenkomstig het in lid 3 van dit artikel bepaalde te kunnen opzeggen, verplicht de hypotheekhouder van zijn voornemen tot opzegging in kennis te stellen en de hypotheekhouder gedurende drie maanden de gelegenheid te geven voor zover mogelijk aan de verplichtingen van Erfpachter in diens plaats te voldoen, dan wel het Erfpachtrecht te executeren op een van de wijzen als bepaald in artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek op door hem vast te stellen voorwaarden.
(…)
Artikel 17. Gevolgen van opzegging van het Erfpachtrecht
(…)
2. Erfverpachter is echter gehouden binnen zes maanden na het eindigen van het Erfpachtrecht bij openbare veiling een - eveneens voor onbepaalde tijd - in alle opzichten gelijk Erfpachtrecht te vestigen als is geëindigd. Erfverpachter is ontheven van de verplichting tot het vestigen van een Erfpachtrecht als in de vorige zin van dit lid bedoeld, indien tijdens vorenbedoelde veiling blijkt dat er geen gegadigden zijn. In dat gevat is Erfverpachter verplicht met inachtneming van hei bepaalde in artikel 5:87 lid 2 Burgerlijk Wetboek de waarde van het Erfpachtrecht aan Erfpachter te vergoeden.
3. Op de door Erfverpachter ontvangen tegenprestatie voor vorenbedoelde veiling, wordt door Erfverpachter in mindering gebracht al hetgeen Erfverpachter van Erfpachter te vorderen heeft uit hoofde van het geëindigde Erfpachtrecht, daaronder begrepen alle door Erfverpachter gemaakte kosten, zoals verbeurde boetes, de kosten van invordering van boetes, notariskosten, verschuldigde belastingen, andere schulden die de Erfpachter op grond van het in deze akte bepaalde aan Erfverpachter heeft en kosten voor de afkoop van eventuele huurders, terwijl een eventueel restant - behoudens het in het vierde lid van dit artikel bepaalde - wordt uitgekeerd aan degene wiens Erfpachtrecht is geëindigd.
(...)
Artikel 18. Ontruiming
Indien na het einde van het Erfpachtrecht het Registergoed niet vrijwillig wordt ontruimd is
Erfpachter een direct opeisbare boete verschuldigd aan Erfverpachter van een bedrag gelijk
aan vierentwintig (24) maal de dan geldende Maandelijkse canon en kan Erfverpachter op
kosten van Erfpachter de ontruiming van het Registergoed uit kracht van de grosse van de
onderhavige akte doen bewerkstelligen.
3.1.5Puerto del Futuro (vertegenwoordigd door [geïntimeerde sub 2] ) als verhuurder, en [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] als huurder, hebben een huurovereenkomst getekend met betrekking tot een vrijstaande woning op perceel [perceel] (hierna: de woning). De huurovereenkomst is voor onbepaalde tijd aangegaan met ingang van 1 maart 2017. [geïntimeerde sub 2] bewoont de woning samen met [geïntimeerde sub 3] en hun drie kinderen.
3.1.6Bij hypotheekakte van 9 maart 2017 heeft Puerto del Futuro aan Stichting Grondvermogen een hypotheekrecht verleend op het erfpachtrecht.
3.1.7Op 1 november 2018 heeft Stichting Grondvermogen haar vorderingen op Puerto del Futuro uit hoofde van achterstallige canon met betrekking tot het erfpachtrecht, alsmede het hypotheekrecht op het erfpachtrecht, gecedeerd aan JACM. Met de notariële akte van 5 april 2019 heeft Stichting Grondvermogen ook de eigendom van de percelen overgedragen aan JACM.
3.1.8Bij exploot van 27 mei 2019 heeft JACM het erfpachtrecht opgezegd tegen 1 juli 2019, omdat Puerto del Futuro per 1 maart 2019 gedurende twee achtereenvolgende jaren in verzuim was met de betaling van de canon.
3.1.9Bij exploot van 9 juli 2019 heeft JACM aan PdF c.s. het bevel gedaan de woning en de percelen te ontruimen. Per exploot van 16 juli 2019 heeft JACM aangezegd dat de gedwongen ontruiming door de deurwaarder zal plaatsvinden op 17 juli 2019.
3.1.10Op 12 juli 2019 heeft Puerto del Futuro aan JACM een dagvaarding uitgebracht, waarin zij vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat het erfpachtrecht van Puerto del Futuro niet rechtsgeldig is opgezegd, en tevens doorhaling beveelt van de inschrijving in het kadaster van de opzegging van dit erfpachtrecht (hierna: de bodemprocedure).
3.1.11Op 16 juli 2019 heeft PdF c.s. JACM gedagvaard in kort geding en (samengevat) gevorderd dat JACM wordt verboden de woning te ontruimen en rechtshandelingen te verrichten welke kunnen leiden tot een benadeling van de rechtspositie van PdF c.s. De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft bij vonnis van 2 augustus 2019 het beroep van PdF c.s. op het retentierecht van artikel 5:100 Burgerlijk Wetboek (BW) gehonoreerd en JACM verboden om de woning en de percelen te (laten) ontruimen op grond van de opzegging van het erfpachtrecht, totdat in de bodemprocedure einduitspraak is gedaan, op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 100.000,--, met veroordeling van JACM in de kosten. De overige vorderingen zijn afgewezen.
3.1.12Op 4 december 2019 heeft de rechtbank Noord-Holland vonnis gewezen in de bodemprocedure. Daarin heeft de rechtbank overwogen dat het door JACM gevoerde verweer tegen de vorderingen van Puerto del Futuro onweersproken is gebleven vanwege onttrekking van de advocaat van Puerto del Futuro. Daarom heeft de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht dat de opzegging van de erfpacht niet rechtsgeldig is, en de gevorderde doorhaling van de opzegging in het kadaster, afgewezen.
3.1.13JACM heeft op 6 december 2019 het bodemvonnis aan PdF c.s. laten betekenen.
Op 16 december 2019 heeft de door JACM ingeschakelde deurwaarder aan PdF c.s. aangezegd dat de ontruiming van de woning zal plaatsvinden op 17 december 2019 om 10.30 uur. Bij dagvaarding van 13 december 2019 is Puerto del Futuro in hoger beroep gekomen van het bodemvonnis van 4 december 2019.
3.1.14Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 19 mei 2020 het kortgedingvonnis van 2 augustus 2019 (zie hiervoor onder 3.1.11) bekrachtigd. Daarin heeft het hof overwogen, samengevat, dat zelfs niet bij benadering een schatting kan worden gemaakt van enerzijds (de omvang van) de vergoeding voor het erfpachtrecht waarop Puerto del Futuro aanspraak zal kunnen maken en anderzijds (de omvang van) de vordering van JACM op Puerto del Futuro. Aangezien het dwingendrechtelijke retentierecht geldt totdat de vergoeding aan de erfpachter is betaald en een daadwerkelijke afrekening nog niet heeft plaatsgevonden, kan niet worden uitgesloten dat Puerto del Futuro nog een vordering op JACM zal hebben en belang heeft bij haar retentierecht. Aldus het hof.
3.1.15In de bodemprocedure heeft het gerechtshof Amsterdam bij tussenarrest van 16 november 2021 geconcludeerd dat de door Puerto del Futuro gevorderde verklaring voor recht dat JACM op de voet van artikel 5:87 lid 2 BW haar een waardevergoeding verschuldigd is, voor toewijzing gereed ligt. Ter beantwoording van de vraag welke waarde de erfpacht op de voet van artikel 5:87 lid 2 BW had ten tijde van de beëindiging ervan door JACM heeft het hof aangekondigd een deskundigenbericht te zullen gelasten en zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen, hun deskundigheid en de te beantwoorden vragen.