Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[X],
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1klaagt [appellant] erover dat de kantonrechter, ondanks zijn klemmende, op persoonlijke omstandigheden gegronde verzoek daartoe, de mondelinge behandeling van de zaak niet heeft aangehouden, waardoor hij daarbij niet aanwezig kon zijn en in eerste aanleg – waar hij zonder advocaat procedeerde – onvoldoende is gehoord. Nu [appellant] in hoger beroep zijn standpunt zowel schriftelijk als mondeling heeft kunnen toelichten en heeft kunnen reageren op het verweer van [geïntimeerden] , behoeven zijn klachten echter over de gang van zaken bij de kantonrechter, wat daarvan verder ook zij, geen nadere bespreking.
grieven 2 en 3gezamenlijk bespreken. Deze grieven betreffen de vraag of [appellant] in verzuim is gekomen.
“Nu de werkzaamheden op zo,n dag of 4 a 5 klaar zijn (…)”) als ter zitting te kennen gegeven dat met het afronden van de werkzaamheden nog maximaal een week gemoeid zou zijn. Met de e-mail van 24 juli 2019 hebben [geïntimeerden] [appellant] dus correct in gebreke gesteld.
“neerleggen”en
“stil leggen”van het werk. Zijns inziens hadden [geïntimeerden] hem dan ook een nadere gelegenheid moeten bieden om het werk alsnog af te ronden, hetgeen zij hebben nagelaten. [geïntimeerden] hebben dit gemotiveerd betwist. Zij stellen dat [appellant] op 25 juli 2019 enkel naar hun woning is gekomen om zijn spullen op te halen en dat hij zo boos was over hun e-mail van de dag daarvoor, met name omdat hij daarin voor ‘oplichter en fraudeur’ zou zijn uitgemaakt, dat een gesprek met hem over het oplossen van de situatie niet mogelijk was. Daarop heeft [appellant] in zijn e-mail van diezelfde dag bevestigd dat hij per direct stopte met de werkzaamheden, waardoor het voor [geïntimeerden] duidelijk was dat het zinloos zou zijn om hem een aanmaning te sturen.
“Naar aanleiding van de email,die door u naar ons is verstuurd (…) Daar wij bestempeld worden als OPLICHTERS en FRAUDEUR,S en alle werkzaamheden die uitgevoerd zijn,niet goed zouden zijn.”. Ook overigens blijkt uit zijn bericht dat de in de e-mail van [geïntimeerden] van 24 juli 2019 geuite kritiek op zijn werk, en dan met name dat zij hem een fraudeur (zouden) hebben genoemd, dé reden is voor het per direct stoppen met de werkzaamheden. In het licht hiervan heeft [appellant] naar het oordeel van het hof, mede gelet op het verweer van [geïntimeerden] , met hetgeen hij heeft aangevoerd onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die tot de conclusie kunnen leiden dat sprake is van schuldeisersverzuim. [appellant] heeft onvoldoende duidelijk gemaakt hoe de door hem gestelde tevergeefs getoonde bereidheid de werkzaamheden nog af te maken zich tot deze mailwisseling verhoudt, terwijl dat wel aangewezen was. Hoewel het feit dat [geïntimeerden] in hun e-mail het woord ‘fraude’ hebben gebruikt valt af te keuren, leidt dit in elk geval niet ertoe dat zij in verzuim zijn gekomen. Anders dan [appellant] heeft betoogd, kan uit de bewoordingen van zijn e-mail van 25 juli 2019 niet worden afgeleid dat hij het werk nog niet definitief had neergelegd. Hij eindigt die e-mail immers met de mededeling dat hij zich zal beraden op wat te doen met de beschuldigingen en vervolg stappen en dat hij nu genoodzaakt is om dit met behulp van een advocaat op te lossen. De slotsom is dan ook dat het hof, evenals de kantonrechter, ervan uitgaat dat [appellant] een week na 24 juli 2019 in verzuim is gekomen. De grieven 2 en 3 falen.
grief 4betwist [appellant] dat hij toerekenbaar tekort is geschoten en dus schadeplichtig is. Nu vaststaat dat de werkzaamheden, zoals die tussen partijen zijn overeengekomen, niet af zijn, is [appellant] tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomst. Buiten zijn hierboven, al behandelde stellingen heeft [appellant] niet kenbaar gemaakt waarom deze tekortkoming hem niet kan worden toegerekend, zodat het hof aan zijn betwisting op dit punt voorbij gaat. Dit betekent dat [appellant] verplicht is de door zijn tekortkoming ontstane schade te vergoeden. Ook deze grief faalt.
grief 6dat de kantonrechter ten onrechte van de juistheid van het rapport van Dekra is uitgegaan en dat daaruit een schadepost van € 17.123,23 zou volgen. Hij heeft dit rapport onder punt 10 van de memorie van grieven op een aantal punten betwist en [geïntimeerden] hebben op hun beurt daartegen weer verweer gevoerd. Het hof zal deze punten, waarover partijen ter zitting in hoger beroep ook nog het een en ander naar voren hebben gebracht, hieronder bespreken.
“inclusief ruimte maken in vloer”zijn en evenmin over het daarin opgenomen uitgangspunt dat 2 m2 natuurstenen dorpel á € 30,- per m2 nodig is. Gelet op dit een en ander heeft [appellant] onvoldoende onderbouwd dat er aanleiding is tot een aanpassing van de schadebegroting op dit punt over te gaan.
“stuken en latexen van plafond”, maar is tijdens de werkzaamheden tussen partijen afgesproken om dat plafond te behandelen met schimmel vaste latex. [geïntimeerden] brengen hiertegen in dat [appellant] in afwijking van de offerte het plafond van de badkamer alleen heeft gespoten en dat zij het al hebben moeten laten overschilderen omdat het is gaan schimmelen. [appellant] betwist dat er schimmel aanwezig zou zijn. Naar het oordeel van het hof kan in het midden blijven of partijen de door [appellant] gestelde nadere afspraak over de behandeling van dit plafond hebben gemaakt. Hoewel eerder in het rapport is vastgesteld dat op dit punt niet aan de offerte is voldaan, heeft Dekra in de schadebegroting namelijk geen kosten voor stucwerk opgenomen maar alleen voor saus/schilderwerk. Voor zover [appellant] betoogt dat deze laatstgenoemde kosten ten onrechte in die begroting staan, overweegt het hof dat [geïntimeerden] op basis van de offerte hebben betaald voor stuken én latexen van het plafond, terwijl [appellant] niet heeft gesteld dat hij de kosten voor het door hem niet verrichte stucwerk aan [geïntimeerden] heeft terugbetaald. Onder deze omstandigheden is er geen aanleiding tot een aanpassing van de schadebegroting op dit punt over te gaan.