ECLI:NL:GHAMS:2022:520
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met aanpassing van terminologie en rekening houdend met artikel 63 Sr
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 1 juni 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 december 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die dezelfde straf als in eerste aanleg had gevorderd. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de overwegingen en beslissingen van de eerste rechter niet anders zijn dan die van het hof.
Het hof heeft het vonnis bevestigd, maar met de aanpassing dat rekening wordt gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel betreft de mogelijkheid om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden van de verdachte. Tevens heeft het hof het woord 'opzet' vervangen door 'oogmerk' in de bewijsmotivering. De toevoeging van beveiligingsbeelden aan het dossier heeft geen invloed gehad op de bevestiging van het vonnis, aangezien het hof tot dezelfde bewijsmotivering en bewezenverklaring is gekomen als de eerste rechter.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.