Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.VRODEST ZAANDAM C.V.,
2. STICHTING O.G. 'T IJ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
1.Standpunt Vrodest mbt. Verkoop/ 2. Verkoop aan derden/evt. inkoop door Elora
€ 13.000.000,00 ‘as is’ (dus met overneming door de koper van alle rechten en verplichtingen jegens huurders) zou moeten bedragen. Elora heeft toen aan Vrodest laten weten dat Stebru de bieder was. Dat was nieuw voor Vrodest. Zij voerde in die periode met Stebru besprekingen (rov. 2.10), maar wist niet van de onderhandelingen tussen Elora en Stebru over de koop van het object. Vrodest heeft Elora laten weten bereid te zijn met Stebru verder te onderhandelen over een eventuele verkoop van het object. Vrodest wilde dan wel een verhoging van de minimale koopprijs tot
€ 10.250.000,00 (die was € 10.042.346,00; artikel 2 samenwerkingsovereenkomst; rov. 2.6) en een winstverdeling van 25% voor Elora en 75% voor Vrodest (was 50%-50%; artikel 3 samenwerkingsovereenkomst; rov. 2.6).
3.Beoordeling
- betaling van een bedrag van € 653.756,75 met rente vanaf 15 mei 2018, althans veroordeling van Elora tot medewerking aan vrijgave van het depot-Vrodest, vermeerderd met rente;
- de proceskosten, met inbegrip van de kosten van de voorlopige getuigenverhoren, vermeerderd met de wettelijke rente.
Vrodest en Elora verkrijgen (…) ieder een voorwaardelijke vordering op de Notaris ter zake het Depot-Elora respectievelijke ter zake het Depot-Vrodest . Elk van deze respectievelijke vorderingen wordt voor Elora en/of Vrodest op één van de hierna vermelde wijzen onvoorwaardelijk:a. na een in kracht van gewijsde gedaan vonnis of een bij voorraad uitvoerbaar verklaard vonnis aangaande hun geschil, in welk geval het Depot-Vrodest (…) respectievelijk het Depot-Elora (…) , door de Notaris wordt uitgekeerd overeenkomstig dat vonnis; (…).