In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van diefstal uit een woning in Heerhugowaard op 19 maart 2016. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een Imac, toetsenbord, computermuis en sleutels, waarbij de verdachte en/of zijn mededaders zich toegang tot de woning hadden verschaft met een valse sleutel. Tijdens de zitting heeft het hof de verklaringen van getuigen en de stukken uit het dossier bestudeerd. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als (mede)pleger van de diefstal aan te merken. De advocaat-generaal had ook gepleit voor vrijspraak, en het hof volgde dit advies. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast werden de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden. De benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof bepaalde dat de kosten voor zowel de benadeelde partij als de verdachte voor eigen rekening komen.