ECLI:NL:GHAMS:2022:513

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
23-002432-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis inzake diefstal vergezeld van bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2020. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor diefstal van drie laptops en elf headsets, vergezeld van bedreiging met geweld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een vervangende bewijsoverweging. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 februari 2022 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de bedreiging met geweld. Hij verwees naar de verklaringen van getuigen, waarbij de betrouwbaarheid van de getuige [getuige 1] ter discussie werd gesteld. De verdachte heeft wel bekend dat hij de laptops en headsets heeft weggenomen, maar ontkende dat hij daarbij met een mes heeft gedreigd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor de bedreiging met geweld, onder andere door de verklaring van getuige [getuige 1] en het aantreffen van een mes in de woning van de verdachte dat overeenkwam met de beschrijving gegeven door de getuige. Het hof heeft het verweer van de raadsman verworpen en het vonnis van de rechtbank bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002432-20
datum uitspraak: 17 februari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-044240-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 februari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit daarom bevestigen met dien verstande dat het hof het kopje ‘Aanvullende bewijsoverweging ten aanzien van feit 1’ op pagina 4 en 5 van het vonnis vervangt door de navolgende bewijsoverweging.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de diefstal van drie laptops en elf headsets bewezen kan worden verklaard, maar dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel ‘bedreiging met geweld’ wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft hij – samengevat – aangevoerd dat alleen de getuige [getuige 1] over de bedreiging met geweld heeft verklaard. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat de getuige [getuige 2] over de bedreiging met geweld heeft verklaard, nu de ter plaatse gekomen verbalisanten in hun proces-verbaal van bevindingen de verklaring van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] in de ‘zij-vorm’ hebben weergegeven en daardoor niet duidelijk is wie wat heeft verklaard. Bovendien heeft de getuige [getuige 2] bij de raadsheer-commissaris verklaard dat hij geen wapen heeft gezien. Vervolgens heeft de raadsman de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige [getuige 1] betwist. De getuige [getuige 1] heeft wisselend verklaard, nu hij eerst bij de politie heeft verklaard dat de verdachte het mes uit zijn tas haalde en vervolgens heeft verklaard dat de verdachte het mes uit zijn binnenzak haalde. De verdachte had zelf ook geen tas meegenomen, maar heeft de tas daar pas uit de kast gepakt. Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat het aantreffen van een soortgelijk, maar niet uniek, mes bij de verdachte thuis toeval betreft.
De verdachte heeft bekend dat hij bij zijn voormalige werkgever naar binnen is gegaan en dat hij daar de laptops en de headsets heeft weggenomen, maar ontkent dat hij daarbij heeft gedreigd met een mes. Desondanks komt het hof tot een bewezenverklaring van diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen. Uit het dossier volgt dat in ieder geval de getuige [getuige 1] direct na het incident ten overstaan van de ter plaatse gekomen verbalisanten heeft verklaard over de bedreiging met het mes door de verdachte, dit nadien heeft bevestigd in een tegenover de politie afgelegde verklaring (proces-verbaal van aangifte door [getuige 1] d.d. 25 november 2019, doorgenummerde pagina’s 14 t/m 16), waarin hij ook een beschrijving van het mes geeft, en ook bij de rechter-commissaris heeft de getuige [getuige 1] verklaard over het dreigen met een mes door de verdachte (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 5 juni 2020, ongenummerd). Het hof heeft geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1] over het dreigen met een mes. Op de dag van het incident is vervolgens in de woning van de verdachte een mes aangetroffen dat voldoet aan de door [getuige 1] gegeven omschrijving. Daarbij is tevens van belang dat het mes werd aangetroffen op een ongebruikelijke plek om een mes te bewaren, namelijk gewikkeld in een doek op een plastic zak op de bank. Dat duidt erop dat de verdachte het mes op dat moment of kort daarvoor in ieder geval niet gebruikte als een normaal mes voor huishoudelijk gebruik. De verdachte heeft bovendien wisselend verklaard over wat het mes daar deed. Dat de getuige [getuige 2] bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard dat hij geen wapen heeft gezien, wil niet zeggen dat de verdachte geen mes bij zich had. De getuige [getuige 2] heeft overigens vanaf het begin geen verklaring willen afleggen uit angst voor represailles en heeft nadat de politie getracht had telefonisch contact met hem op te nemen aan de politie doorgegeven zich niets meer van het incident te herinneren. Om deze redenen verwerpt het hof het verweer van de raadsman.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. N.A. Schimmel en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van
mr. F. van den Brink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 februari 2022.
=========================================================================
[…]