ECLI:NL:GHAMS:2022:511

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
23-002330-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak voor voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2019. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het voorhanden hebben van een revolver, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 december 2017 te Amsterdam een pistoolmitrailleur, merk IMI, model Micro Uzi, voorhanden heeft gehad. De verdachte werd in de zaak in verband gebracht met een wapendeal die uit de hand liep. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de verdachte op camerabeelden te zien was en dat zijn DNA op het wapen is aangetroffen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geoordeeld dat de ernst van het feit en de risico's voor de samenleving een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De in beslag genomen pistoolmitrailleur en revolver zijn onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002330-19
datum uitspraak: 17 februari 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-669129-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 februari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van het voorhanden hebben van een revolver (merk: BBM, model Olympic 6, kaliber: 6mm Flober Platz (omgebouwd naar .22 Long Rifle), drie patronen (kaliber .22 Long Rifle, soort: lood) en 48 patronen (kaliber: .380 Auto (synoniem voor 9mm kort), soort: Hollowpoint). Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is daardoor mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging en voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 december 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, te weten:
- een pistoolmitrailleur (merk: IMI (Israël), model: Micro Uzi, kaliber: 9mm x 19 (synoniem voor 9mm para),
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – samengevat – aangevoerd het aantreffen van het ‘DNA van de verdachte’ op de pistoolmitrailleur niet redengevend is voor het bewijs dat de verdachte dit wapen voorhanden heeft gehad, nu het DNA immers op meerdere manieren op het wapen terecht kan zijn gekomen. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte zich niet bewust was van de aanwezigheid van de wapens en munitie bij de medeverdachten en dat, zelfs als de verdachte zich er wel in meer of mindere mate van bewust was, niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van een zekere vorm van machtsuitoefening over de wapens en/of munitie.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 11 november 2017 tot met 22 december 2017 regelmatig contact hadden via Whatsapp. De berichten houden onder meer het volgende in. Op 11 november 2017 vroeg [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] of hij kan ‘meeten met die mocro? Hij heb speelgoed nodig’. Op 9 december 2017 stuurde [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] dat de ‘uz’ naar ‘anti’ gaat. Op 21 december 2017 stuurde [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] ‘miss kan je die kleine r meenemen voor de zekerheid’. [medeverdachte 2] antwoordde ‘Jaman neem ik mee’. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] spraken af op 22 december 2017 om half 7 op het Hoofddorpplein. [medeverdachte 2] had die dag om 19:00 uur met de verdachte afgesproken bij ‘[naam]’.
Op de door opsporingsambtenaren bekeken camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 22 december 2017 om 18:57:35 uur aan kwamen bij coffeeshop [naam] aan de [adres 2]. [medeverdachte 2] droeg op dat moment een rugzak, waarvan hij later bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat daarin de Uzi zat die hij naar de Antilliaan zou brengen. Om 19:12:04 uur arriveerde de verdachte, die geboren is in [geboorteplaats] en aldus een Antilliaan is, bij coffeeshop [naam] aan de [adres 2]. Om 19:13:58 ontving de verdachte een tekstbericht van [medeverdachte 2] met de tekst ‘Yo, ben r’. De drie personen ontmoetten elkaar en liepen vervolgens met zijn drieën in de richting van het Rembrandtpark. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de rugtas in het park werd geopend en dat de koper vervolgens zonder te betalen is weggerend met het vuurwapen in de richting van een bruggetje, dat daarna is geschoten en dat degene op wie werd geschoten uitgleed en viel. De getuige [getuige] heeft verklaard dat hij knallen hoorde, dat hij iemand zag uitglijden die meteen weer opstond en dat achter hem een persoon rende met uitgestrekte arm waar toen ook vuur uit kwam. De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat er op hem is geschoten, dat hij degene was die aan het rennen was en dat hij toen ook is gevallen. De verbalisanten die een harde knal hoorden kwamen vervolgens ter plaatse en zagen drie mannen, waarvan zij er twee hebben kunnen aanhouden, te weten [medeverdachte 1] en de verdachte. Op de plek waar de mannen zijn gezien, is een rugtas en een Uzi aangetroffen. Op de greep van de Uzi is celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Even verderop is munitie en een revolver aangetroffen, waar, naar later bleek, nog drie patronen en vijf afgeschoten hulzen in zaten.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de verdachte conform afspraak degene is geweest die de Uzi zou kopen, dat hij vervolgens op de afgesproken plek is verschenen en dat hij daarna met dit wapen is weggerend zonder te betalen. Aldus staat voor het hof buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte het wapen bewust aanwezig heeft gehad en dat hij daarover feitelijk de beschikkingsmacht heeft verkregen. Dat het – om het gemakshalve zo aan te duiden – ‘DNA van de verdachte’ op het vuurwapen terecht is gekomen op een andere manier dan het hiervoor geschetste scenario acht het hof gelet op het vorenstaande niet aannemelijk. Daar komt bij dat van de verdachte voor het aantreffen van zijn DNA op het wapen een redelijke verklaring mag worden verlangd. Een dergelijke redelijke verklaring heeft de verdachte niet gegeven. Op basis van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien komt het hof tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Partiële vrijspraak medeplegen
Anders dan de rechtbank acht het hof het tenlastegelegde medeplegen niet bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Gelet daarop behoeft het verweer van de raadsman op dat onderdeel geen verdere bespreking.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 december 2017 te Amsterdam, een wapen van categorie II, te weten een pistoolmitrailleur (merk: IMI (Israël), model: Micro Uzi, kaliber: 9mm x 19 (synoniem voor 9mm para), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft aangevoerd dat het niet wenselijk is om een gevangenisstraf op te leggen. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn LVB-problematiek, het feit dat de verdachte inmiddels een vaste woonplek heeft en dat behalve een incident in 2020 geen sprake is geweest van recidive.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op de openbare weg een pistoolmitrailleur, te weten een micro uzi, voorhanden gehad. De verdachte was als koper aanwezig bij een wapendeal, die vroeg in de avond op een publieke plek plaatsvond. De deal is uit de hand gelopen nadat de verdachte is weggerend met het vuurwapen zonder te hebben betaald, waarna meermaals op hem is geschoten. Een nietsvermoedende fietser is daarbij in de vuurlinie terechtgekomen. Dat er geen slachtoffers zijn gevallen is meer geluk dan wijsheid en is niet aan de verdachte te danken. Dat er op de verdachte is geschoten, doet aan de ernst van het feit en het risico voor niet bij de deal betrokken personen, niet af.
Het gebeurde is volstrekt onaanvaardbaar met het oog op de veiligheid van personen, het heeft de maatschappij geschokt en gevoelens van onveiligheid aangewakkerd. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij betrokken was bij een beoogde criminele wapendeal van een zeer gevaarlijk automatisch wapen als een pistoolmitrailleur. Vanwege de gevaarzetting die van vuurwapens uitgaat dient streng tegen het illegaal voorhanden hebben daarvan te worden opgetreden.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die zijn weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor een
first offendereen gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden genoemd. Hierbij past de kanttekening dat ten tijde van het vonnis de LOVS-oriëntatiepunten nog als uitgangspunt hanteerden een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in deze zaak het volgende.
De verdachte is op 23 december 2017 in verzekering gesteld. De rechtbank heeft op 12 juni 2019 vonnis gewezen. Op 19 juni 2019 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. Het hof doet bij arrest van
17 februari 2022 einduitspraak. Hieruit volgt dat in hoger beroep sprake is (geweest) van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer 8 maanden. Het hof zal deze overschrijding in het voordeel van de verdachte verdisconteren in de straftoemeting door bij het bepalen van de op te leggen straf uit te gaan van de vorige LOVS-oriëntatiepunten.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan is het hof anders dan de raadsman van oordeel dat niet kan worden met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur. Het hof acht, alles afwegende en gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS zoals die waren ten tijde van het bepalen van de strafmaat door de rechtbank, een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de in beslag genomen en nog niet teruggegeven pistoolmitrailleur. Deze zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven revolver is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen. Deze kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. De revolver zal worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een pistoolmitrailleur, merk: IMI, model:: Micro Uzi (itemnummer: 5503815);
- een revolver, merk: BBM, model: Olympic 6 (itemnummer 5503821).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. J. Piena en mr. J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van
mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 februari 2022.
mr. J.J.J. Schols is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]