ECLI:NL:GHAMS:2022:47

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
000805-21 (530 Sv) en 000804-21 (533 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding in rekestenprocedure op basis van artikelen 530 en 533 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure, waarbij verzoeker een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 6 september 2021 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 23 september 2021 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 14 december 2021 zijn de verzoeker en zijn advocaat niet verschenen. De verzoeker heeft schadevergoeding gevraagd voor kosten die hij heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand en schade die hij heeft geleden door de ondergane verzekering in de strafzaak. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker op 25 mei 2018 in verzekering is gesteld en op 28 mei 2018 weer in vrijheid is gesteld. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een schadevergoeding van € 520,00 voor de ondergane verzekering en € 9.891,75 voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak. Daarnaast werd een vergoeding van € 340,00 toegekend voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure. De totale schadevergoeding die aan de verzoeker is toegekend bedraagt € 10.751,75. Het hof heeft het anders of meer verzochte afgewezen en de onverwijlde betekening van de beschikking aan de verzoeker bevolen.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummers: 000805-21 (530 Sv) en 000804-21 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-003250-18
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. J.H.W. van der Lee,
Herengracht 141, 1015 BH Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 6 september 2021 ingekomen.
Op 23 september 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 december 2021 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker en zijn advocaat zijn niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die de verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 520,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 9.891,75;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in twee instanties ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 11 juni 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
De verzoeker is op 25 mei 2018 in verzekering gesteld en op 28 mei 2018 in vrijheid gesteld.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door de verzoeker ondergane verzekering tot een bedrag van € 520,00.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 9.891,75.
Ad c
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van het onderhavig verzoekschrift, dat slechts in één instantie is behandeld, tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof:
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 520,00 (vijfhonderdtwintig euro).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 10.231,75 (tienduizend tweehonderd eenendertig euro en vijfenzeventig cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 januari 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 10.751,75 (tienduizend zevenhonderdeenenvijftig euro en vijfenzeventig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Derdengeldenbeheer Tuzkapan vVn der Lee advocaten o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 11 januari 2022,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter