ECLI:NL:GHAMS:2022:46
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding voor kosten rechtsbijstand in rekestenprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 1 september 2021 was ingediend. Het verzoek was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een beklagzaak en de onderhavige verzoekschriftprocedure. De advocaat-generaal heeft op 22 september 2021 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt, waarna het hof op 14 december 2021 de advocaat-generaal in raadkamer heeft gehoord. De verzoeker en zijn advocaat waren niet aanwezig tijdens deze zitting.
Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand tijdig was ingediend. De verzoeker had een bedrag van € 2.037,04 gevraagd voor kosten gemaakt in de beklagzaak en € 340,00 voor de verzoekschriftprocedure. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van deze vergoedingen. Bij beschikking van 1 juli 2021 was het beklag ex artikel 12 Sv afgewezen, waardoor de zaak was geëindigd zonder straf of maatregel.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verzoeker een totale vergoeding van € 2.377,04 toe te kennen, bestaande uit de gevraagde bedragen voor beide procedures. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.