ECLI:NL:GHAMS:2022:45

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
001123-21 (530 Sv) en 000754-21 (533 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding en verrekening in rekestenprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure met betrekking tot de toekenning van schadevergoeding aan de verzoeker. Het verzoekschrift, ingediend op 17 augustus 2021, betreft een schadevergoeding van € 390,00 voor de ondergane verzekering en € 340,00 voor kosten van rechtsbijstand. De advocaat-generaal heeft op 22 september 2021 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt, waarna het hof op 14 december 2021 de advocaat-generaal in raadkamer heeft gehoord. De verzoeker en zijn advocaat waren niet aanwezig tijdens deze zitting.

Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker op 25 september 2019 in verzekering is gesteld en op 27 september 2019 in voorlopige hechtenis is genomen, maar op dezelfde dag weer in vrijheid is gesteld. Bij arrest van 28 juni 2021 is de strafzaak geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelt dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. De verzoeker heeft recht op een vergoeding van € 390,00 voor de ondergane verzekering en € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand.

De beschikking van het hof houdt ook in dat de toegekende bedragen zullen worden verrekend met openstaande geldsommen die de verzoeker aan de Staat verschuldigd is. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker was, en is ondertekend door de griffier. De beschikking is openbaar uitgesproken op 11 januari 2022, en de tenuitvoerlegging van de beschikking is bevolen.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummers: 001123-21 (530 Sv) en 000754-21 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002288-20
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats],
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. M. Kuipers,
H.J.E. Wenckebachweg 150D, 1114 AD Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 17 augustus 2021 ingekomen.
Op 22 september 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 december 2021 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker en zijn advocaat zijn niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die de verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 390,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 28 juni 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
De verzoeker is op 25 september 2019 in verzekering gesteld. Vervolgens is op 27 september 2019 de voorlopige hechtenis van de verzoeker bevolen. Hij is op diezelfde dag (27 september 2019) in vrijheid gesteld.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door de verzoeker ondergane verzekering en voorlopige hechtenis tot een bedrag van € 390,00 als gevraagd.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde in raadkamer is gebleken dat de onderstaande geldsommen vatbaar zijn voor verrekening overeenkomstig artikel 534 lid 3 Sv. Het hof zal het toegekende bedrag verrekenen met de door de verzoeker aan de Staat verschuldigde geldsommen.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 390,00 (driehonderdnegentig euro).
Bepaalt de verrekening van bovenstaand bedrag met de onderstaande geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer] € 823,46 € 390,00
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 340,00 (driehonderdveertig euro).
Bepaalt de verrekening van bovenstaand bedrag met de onderstaande geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer] € 433,46 € 340,00
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 januari 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van
€ 730,00 (zevenhonderddertig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. CJIB o.v.v. [nummer].
Amsterdam, 11 januari 2022,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter