ECLI:NL:GHAMS:2022:45
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding en verrekening in rekestenprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure met betrekking tot de toekenning van schadevergoeding aan de verzoeker. Het verzoekschrift, ingediend op 17 augustus 2021, betreft een schadevergoeding van € 390,00 voor de ondergane verzekering en € 340,00 voor kosten van rechtsbijstand. De advocaat-generaal heeft op 22 september 2021 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt, waarna het hof op 14 december 2021 de advocaat-generaal in raadkamer heeft gehoord. De verzoeker en zijn advocaat waren niet aanwezig tijdens deze zitting.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker op 25 september 2019 in verzekering is gesteld en op 27 september 2019 in voorlopige hechtenis is genomen, maar op dezelfde dag weer in vrijheid is gesteld. Bij arrest van 28 juni 2021 is de strafzaak geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof oordeelt dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. De verzoeker heeft recht op een vergoeding van € 390,00 voor de ondergane verzekering en € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand.
De beschikking van het hof houdt ook in dat de toegekende bedragen zullen worden verrekend met openstaande geldsommen die de verzoeker aan de Staat verschuldigd is. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker was, en is ondertekend door de griffier. De beschikking is openbaar uitgesproken op 11 januari 2022, en de tenuitvoerlegging van de beschikking is bevolen.