ECLI:NL:GHAMS:2022:41

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
000743-21 (530 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van schadevergoeding in rekestenprocedure op basis van artikel 530 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure, waarbij de verzoeker een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 16 augustus 2021 ingediend, waarna het openbaar ministerie op 25 augustus 2021 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. De advocaat van de verzoeker heeft op 7 december 2021 gereageerd op dit standpunt. Tijdens de openbare behandeling op 14 december 2021 is de advocaat-generaal gehoord, maar de verzoeker en zijn advocaat waren niet aanwezig.

Het verzoek omvatte een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand, schade door inkomstenderving en reiskosten die zijn gemaakt voor het bijwonen van de strafzaak in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak met het betreffende parketnummer op 26 juli 2021 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft vervolgens de gronden van billijkheid beoordeeld en heeft besloten om de verzoeker een totale schadevergoeding van € 3.020,00 toe te kennen. Dit bedrag is opgebouwd uit verschillende vergoedingen, waaronder kosten voor rechtsbijstand en schade door inkomstenderving.

De beslissing van het hof is genomen in de meervoudige raadkamer, waarbij de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker was, samen met de rechters J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op de openbare zitting uitgesproken. De voorzitter heeft tevens de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag van € 3.020,00 moet worden overgemaakt naar de Stichting Derdengelden Wessels & Van Pelt Advocaten.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF DEN HAAGNEVENZITTINGSPLAATS AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 000743-21 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001261-21
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats],
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. J.M.C. Wessels,
Burgemeester de Bruïnelaan 25, 3331 AC Zwijndrecht.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 16 augustus 2021 ingekomen.
Op 25 augustus 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
De advocaat van de verzoeker heeft bij e-mail van 7 december 2021 zijn reactie op het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 december 2021 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker en zijn advocaat zijn niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 2.265,12;
schade door inkomstenderving (inclusief BTW) ten gevolge van tijdverzuim door de behandeling van de strafzaak ter terechtzitting in hoger beroep ten bedrage van € 435,60;
reiskosten gemaakt ten behoeve van het bijwonen van de behandeling van de strafzaak in hoger beroep ten bedrage van € 54,88;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 26 juli 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 2.265,12.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van de geleden schade door inkomstenderving ten gevolge van tijdverzuim door de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep ten bedrage van € 360,00, dat wil zeggen de gevraagde som exclusief BTW.
Ad c
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van reiskosten gemaakt ten behoeve van het bijwonen van de behandeling van de strafzaak in hoger beroep ten bedrage van € 54,88.
Ad d
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof:
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoeker een vergoeding toe van € 3.020,00 (drieduizendtwintig euro).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Den Haag, nevenzittingsplaats Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 januari 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 3.020,00 (drieduizendtwintig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Derdengelden Wessels & Van Pelt Advocaten o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 11 januari 2022,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter