ECLI:NL:GHAMS:2022:40

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
000717-21 (530 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding rechtsbijstand in rekestenprocedure op basis van artikel 530 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift, ingediend op 23 juni 2021, betreft de toekenning van een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak en de verzoekschriftprocedure zelf. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.Z. Loonstein, heeft verzocht om een vergoeding van € 18.373,25 voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 680,00 voor de kosten in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft op 2 april 2021 in de strafzaak geoordeeld zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster tijdig het verzoekschrift heeft ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. Het hof heeft besloten om de verzoekster een totale vergoeding van € 19.053,25 toe te kennen, welke onmiddellijk moet worden betekend aan de verzoekster. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 000717-21 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002806-19
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. B.Z. Loonstein,
Noordhollandstraat 61, 1081 AS Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 23 juni 2021 ingekomen.
Op 2 november 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 december 2021 de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoekster, mr. H.J. Oosterhagen (waarnemend voor mr. B.Z. Loonstein), ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoekster is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 18.373,25;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 2 april 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 18.373,25.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 680,00.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoekster een vergoeding toe van € 19.053,25 (negentienduizend drieënvijftig euro en vijfentwintig cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 januari 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 19.053,25 (negentienduizend drieënvijftig euro en vijfentwintig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden mr. M.L. Hamburger o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 11 januari 2022,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter