ECLI:NL:GHAMS:2022:40
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding rechtsbijstand in rekestenprocedure op basis van artikel 530 Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift, ingediend op 23 juni 2021, betreft de toekenning van een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak en de verzoekschriftprocedure zelf. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.Z. Loonstein, heeft verzocht om een vergoeding van € 18.373,25 voor de kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 680,00 voor de kosten in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft op 2 april 2021 in de strafzaak geoordeeld zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster tijdig het verzoekschrift heeft ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. Het hof heeft besloten om de verzoekster een totale vergoeding van € 19.053,25 toe te kennen, welke onmiddellijk moet worden betekend aan de verzoekster. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.