ECLI:NL:GHAMS:2022:3903

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
23-002104-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van TBS met voorwaarden en gedragsbeïnvloedende maatregel in strafzaak met recidivegevaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor misdrijven en had een geladen vuurwapen en munitie in een kliniek voorhanden gehad. Het hof oordeelde dat de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden noodzakelijk was voor de bescherming van de veiligheid van anderen. De rechtbank had eerder TBS met dwangverpleging opgelegd, maar het hof besloot in plaats daarvan TBS met voorwaarden op te leggen, gezien de psychische toestand van de verdachte en de noodzaak voor behandeling. Het hof heeft de ernst van het feit, de recidive en de psychische aandoening van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie en was eerder gedwongen opgenomen. Het hof oordeelde dat de verdachte, gezien zijn psychische toestand en het risico op recidive, niet zonder behandeling in de maatschappij kon terugkeren. De opgelegde voorwaarden omvatten onder andere het meewerken aan reclasseringstoezicht en het innemen van medicatie. Het hof heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte afgewezen en de gevangenisstraf van acht maanden bevestigd, met aftrek van voorarrest. De beslissing is genomen in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002104-21
datum uitspraak: 11 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-306036-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1985,
thans gedetineerd in [detentieadres01] ,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd - omdat het hof in plaats van de TBS met dwangverpleging de TBS met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel zal opleggen.
Daarnaast zal het hof:
- de overweging onder 4 van het vonnis van de rechtbank vervangen door de bewijsmiddelen zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de dan op te maken aanvulling op dit arrest;
- de motivering onder overweging 8.3 van het vonnis van de rechtbank (met uitzondering van de motivering ten aanzien van het beslag) vervangen door onderstaande motivering van de op te leggen straf en maatregelen.

Oplegging van straf en maatregelen

Het oordeel van de rechtbank en standpunten van partijen
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft aan de verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, en aan hem de maatregel van TBS met voorwaarden overeenkomstig het reclasseringsadvies van 16 juni 2022 zal worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en de TBS met voorwaarden op te leggen. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen en de voorwaarden bij de TBS dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daartoe voert de raadsvrouw aan dat de verdachte inmiddels is gestabiliseerd, dat hij de noodzaak ziet voor het nemen van medicatie en dat hij – nu er op dit moment geen plek is bij FPK Inforsa – thuis bij zijn moeder kan verblijven.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregelen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder – in hoofdlijnen overeenkomend met de rechtbank – het volgende in beschouwing genomen.
Ernst feit
De verdachte heeft een geladen vuurwapen en bijbehorende patronen voorhanden gehad in een kliniek waar hij wegens toenemende psychotische klachten per ambulance naar toe was gebracht. Het ongecontroleerde bezit van een geladen vuurwapen brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich vanwege de kans op het gebruik daarvan. Op zijn kamer bij HVO Querido heeft hij voor dit wapen geschikte patronen bewaard. Het voorhanden hebben van een dergelijk vuurwapen met munitie veroorzaakt gevoelens van onveiligheid bij degenen die daarmee worden geconfronteerd, in dit geval bij de hulpverleners van Inforsa die het wapen hebben gevonden. Deze op zich al zeer riskante situatie was mogelijk nog een stuk gevaarlijker nu de verdachte met psychotische klachten kampte.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 september 2022 is hij eerder ter zake van misdrijven onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt in het nadeel van de verdachte.
Gevangenisstraf
Het hof is gezien de ernst van het feit en de recidive van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf acht geslagen op de straffen die door rechters in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in het (Amsterdamse) oriëntatiepunt “vuurwapens en explosieven”. Daarin wordt voor het voorhanden hebben van een geladen revolver in de publieke ruimte een gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden genoemd. Voor het voorhanden hebben van 50 tot 100 stuks munitie wordt een geldboete van € 350,00 tot € 1.000,00 genoemd.
Het hof heeft eveneens acht geslagen op de persoon van de verdachte, zoals daarvan onder meer blijkt uit de over hem opgemaakte rapportage.
De rapporterend psychiater [psychiater01] (onder supervisie van [naam01] ) heeft op 10 juni 2021 geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie van het ongedifferentieerde type, in het kader waarvan sprake was van een psychotisch beeld, en dat bij verdachte sprake is van een stoornis in cannabisgebruik. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was sprake van een psychotisch beeld in het kader van schizofrenie. Hierdoor werden de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. Tijdens het tenlastegelegde was de verdachte psychotisch ontregeld waarbij achterdocht en paranoïde wanen een rol speelden. De verdachte heeft tegenover de psychiater verklaard dat hij het wapen bij zich had, omdat hij dacht achtervolgd te worden. Daarnaast heeft de verdachte op 2 december 2020 tegenover de politie verklaard dat hij het wapen voor zijn eigen veiligheid bij zich had, nu zijn muziek werd gestolen en zijn sperma werd afgepakt. Ook bij de rechter-commissaris verklaarde verdachte dat hij zich angstig, bekeken en onderschat voelde en daarom bedacht dat hij een wapen moest hebben. De psychiater adviseert daarom om verdachte het bewezenverklaarde feit in ieder geval in verminderde mate toe te rekenen. Het hof neemt deze conclusies en dit advies over.
Alles afwegende en mede in aanmerking genomen de hierna te noemen maatregelen die het hof tevens zal opleggen, acht het hof een gevangenisstraf van acht maanden, zoals opgelegd door de rechtbank, passend en geboden.
TBS met voorwaarden
Het hof zal tevens gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 16 juni 2022. Het hof stelt vast dat aan de wettelijke eisen als genoemd in de artikelen 37a en 38 Sr is voldaan, aangezien bij de verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, het door de verdachte begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van de TBS maatregel eist.
Het hof overweegt ten aanzien van zijn beslissing om voorwaarden op te leggen binnen het kader van TBS – en dus geen TBS met dwangverpleging, zoals door de rechtbank bepaald – het volgende.
Uit het psychiatrisch rapport blijkt dat de verdachte bekend is met psychoses sinds 2016. De verdachte is meerdere keren gedwongen opgenomen geweest en verblijft sinds december 2020 in [detentieadres01] , waar hij op medicatie is ingesteld. De psychiater heeft in overweging gegeven de begeleiding en behandeling van de verdachte voort te zetten middels een klinische opname in een forensische setting. Deze behandeling kan volgens de psychiater plaatsvinden binnen het kader van bijzondere voorwaarden als onderdeel van een voorwaardelijk strafdeel en daarnaast wordt geadviseerd de verdachte een zorgmachtiging op te leggen om de inname van medicatie te waarborgen.
Het hof begrijpt het advies in voormelde rapportage zo, dat de keuze voor een minder strikt kader is ingegeven door de medicatietrouw van de verdachte en de positieve stappen die hij gedurende zijn verblijf in de kliniek heeft gezet. Dat biedt echter naar het oordeel van het hof geen toereikende beveiliging van de samenleving tegen het risico van recidive door de verdachte.
Het hof heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 16 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte sinds lange periode stabiel is. De PPC-indicatie is opgeheven door de gedragsdeskundige van het [detentieadres01] per april 2022 en de verdachte verblijft inmiddels op de EZV afdeling binnen [detentieadres01] , waar de verdachte extra zorg en begeleiding krijgt. Het is de verwachting dat de verdachte stabiel kan blijven functioneren op een EZV afdeling. Urinecontroles in detentie zijn schoon. Ondanks deze positieve stappen, adviseert de reclassering oplegging van TBS met voorwaarden. De verdachte heeft tegenover de reclassering en ter terechtzitting in hoger beroep verklaard bereid te zijn aan de voorwaarden mee te werken en het hof acht die bereidheid voldoende betrouwbaar.
Het hof weegt in zijn beslissing tot oplegging van TBS met voorwaarden met name mee dat de schizofrenie die bij de verdachte is vastgesteld zich uit in psychoses die aanhoudend, langdurig en paranoïde van aard zijn en een gevaarzettend karakter voor andere personen kunnen hebben. Dit blijkt ook uit het strafblad en eerdere ernstige incidenten. De verdachte is eerder veroordeeld voor geweldsdelicten, waaronder verkrachting, en kort voor hij met een wapen was aangetroffen was hij betrokken bij een gewelddadig incident bij HvO Querido, zo blijkt uit het dossier.
Ook speelt mee dat verdachte maar een zeer beperkt ziektebesef en -inzicht heeft waardoor hij in het verleden niet altijd medicatietrouw is geweest. De verdachte was voorafgaand aan het bewezenverklaarde gestopt met zijn medicatie en daardoor psychotisch ontregeld. Ook nadat de medicatie weer is hervat komen duidelijk de psychotische symptomen naar voren. Bovendien is bij de verdachte een stoornis in het gebruik van cannabis vastgesteld, wat ook een ontregelend effect heeft op het ziektebeeld met verhoogde kans op psychotische ontregeling. Dit alles maakt dat betrokkene erg kwetsbaar blijft voor psychotische ontregeling. Daarbij is het steunsysteem van de verdachte beperkt en door zijn gedrag stoot hij dat ook af, waardoor er beperkt gesignaleerd kan worden wanneer hij ernstig ontregeld is of dreigt te raken.
Het hof wil er voorts niet aan voorbij gaan dat de verdachte meerdere malen heeft geweigerd mee te werken aan onderzoek naar zijn geestesgesteldheid, waaronder het psychologisch onderzoek door [naam02] . Weliswaar heeft de verdachte meegewerkt aan het psychiatrisch onderzoek maar ook daarbij heeft hij geen volledige openheid van zaken gegeven nu hij geen toestemming heeft gegeven om andere referenten dan zijn moeder te raadplegen. Daarnaast heeft de verdachte niet opengestaan voor verdere (behandel)interventies tijdens zijn verblijf in [detentieadres01] . De noodzaak voor verblijf op de PPC-afdeling was niet meer aan de orde omdat verdere interventies niet mogelijk waren door het ontbreken van motivatie bij de verdachte.
Het risico op gewelddadige recidive werd door de psychiater in juni 2021 als hoog ingeschat, indien de verdachte zonder behandeling weer vrij zal komen. Ook de reclassering schat de kans op recidive hoog in. De kans zal afnemen zodra er passende hulpverlening dan wel begeleiding is opgestart. De stoornis zal zonder behandeling niet vanzelf verdwijnen.
Het hof is, gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde en hetgeen omtrent de persoon van de verdachte is gebleken, van oordeel dat het niet verantwoord is de verdachte, zonder dat het recidivegevaar is weggenomen of tot een aanvaardbaar niveau is afgenomen in de maatschappij te laten terugkeren. Het hof acht daarbij behandeling met een hoger beveiligingsniveau noodzakelijk dan door de psychiater is geadviseerd of in het regime van de zorgmachtiging kan worden gewaarborgd. Het bewezenverklaarde is nota bene gedurende de looptijd van een zorgmachtiging gepleegd en de verdachte is onvoorspelbaar in toekomstige medewerking aan interventies in het kader van bijzondere voorwaarden, terwijl de eventuele tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf geen behandeling bewerkstelligt.
Bij het formuleren van de aan de TBS-maatregel te koppelen voorwaarden zal het hof aansluiting zoeken bij hetgeen door de reclassering is voorgesteld. De verdachte heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep bereid verklaard deze voorwaarden na te leven.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Zoals hiervoor overwogen is het risico op recidive hoog, indien de verdachte zonder behandeling weer vrij zal komen. In dat geval moet er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het hof zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bevelen.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen (waaronder omtrent het chronische karakter van de bij de verdachte vastgestelde psychische aandoening), is het hof voorts van oordeel dat de kans aanwezig is dat het recidiverisico na afloop van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden nog niet tot een aanvaardbaar niveau is teruggedrongen. Het hof is daarom – met de reclassering – van oordeel dat het noodzakelijk is om de verdachte daarnaast de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verdachte ook na de terbeschikkingstelling met voorwaarden, indien dat dan nodig blijkt, onder toezicht te stellen, opdat het risico op recidive wordt geminimaliseerd. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr is voldaan. Aan de verdachte wordt immers de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Daarnaast is de oplegging van de maatregel van artikel 38z Sr naar het oordeel van het hof in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van die maatregel en het eventuele bepalen van specifieke voorwaarden zal in de laatste fase van de executie van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Conclusie
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, TBS met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel, passend en geboden.
Voorlopige hechtenis
Het verzoek van de raadsvrouw tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op grond van het bepaalde in artikel 67a, derde lid, Sv wordt gelet op het voorgaande afgewezen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De straf en de op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37a, 38, 38a en 38z Sr en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de daarbij opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast de
ter beschikking stellingvan de verdachte, en stelt daarbij de volgende
voorwaarden:
de verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de verdachte werk mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- de verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering of op een andere door de reclassering bepaalde locatie. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- de verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de verdachte vast te stellen;
- de verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- de verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- de verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- de verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der
Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
3. de verdachte wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen en behandelen in FPK Inforsa of een soortgelijke intramurale
instelling, zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in
het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling
zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht.
(FPK Inforsa heeft laten weten een lange wachtlijst te hebben. Indien er nog geen plek is zodra
betrokkene uit detentie komt, dan dient hij mee te werken aan opname in een andere kliniek,
in het kader van overbruggingszorg). De behandeling behelst ook dat de verdachte meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortgelijke instelling. De mogelijkheid van een dergelijke time-out acht het hof noodzakelijk en duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar, of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
4. de verdachte neemt indien voorgeschreven door de behandelaars, medicatie in, zolang als zijn behandelaars dat nodig achten;
5. de verdachte werkt mee aan een ambulant behandeltraject aansluitend aan de klinische fase.
De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de
huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen
van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
6. de verdachte werkt mee aan het vinden en behouden van passende huisvesting, ook als dat inhoudt beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering;
7. de verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg
met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
8. de verdachte werkt mee aan het vinden van passend werk dan wel een zinvolle dagbesteding
(indien nodig), waarbij rekening gehouden wordt met zijn draagkracht - en last;
9. de verdachte geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties;
10. de verdachte geeft inzage in zijn financiële situatie en werkt indien door de reclassering geïndiceerd, mee aan een schuldsaneringstraject;
11. de verdachte werkt mee aan het vinden en behouden van passende huisvesting, ook als dat inhoudt een verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
12. de verdachte onthoudt zich gedurende de looptijd van de TBS-maatregel van het gebruik van harddrugs, softdrugs en alcohol en werkt mee aan urine-, en ademanalysecontroles
indien toezichthouder dergelijke controle geïndiceerd acht.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Geeft de reclassering opdracht aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Omwille van de duidelijkheid worden de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot de straf en maatregel die in stand blijven, hier herhaald:
-
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
-
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
-
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een revolver (goednummer 6002392);
- 53 patronen (goednummers 6002413 en 6002559).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R. Kuiper en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 oktober 2022.
mr. N. van der Wijngaart is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]