ECLI:NL:GHAMS:2022:39

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
001060-21 (529 Sv), 000756-21 (530 Sv) en 000755-21 (533 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van verzoeken tot schadevergoeding in rekestenprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure met betrekking tot verzoeken om schadevergoeding. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T. Felix, had op 17 augustus 2021 een verzoekschrift ingediend. Dit verzoek was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding voor kosten die zij had gemaakt in verband met haar ondergane verzekering in de strafzaak, alsook voor kosten die zij had gemaakt voor het opvragen van medische informatie en voor rechtsbijstand. De advocaat-generaal heeft op 22 september 2021 het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt, en op 14 december 2021 heeft het hof de advocaat-generaal gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De verzoekster en haar advocaat waren echter niet aanwezig tijdens deze zitting.

Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster op 27 februari 2018 in verzekering is gesteld en op 2 maart 2018 weer in vrijheid is gesteld. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding. Het hof heeft de verzoekster een vergoeding van € 520,00 toegekend voor de ondergane verzekering, € 50,28 voor de kosten van het opvragen van medische informatie, en € 280,00 voor de kosten van rechtsbijstand. De totale vergoeding bedraagt dus € 850,28. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummers: 001060-21 (529 Sv), 000756-21 (530 Sv) en 000755-21 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000274-20
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van de artikelen 529, 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. T. Felix,
Keizersgracht 332, 1016 EZ Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 17 augustus 2021 ingekomen.
Op 22 september 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 december 2021 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoek-schrift in raadkamer gehoord. De verzoekster en haar advocaat zijn niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die de verzoekster stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 520,00;
kosten die volgens de verzoekster zijn aangewend in het belang van het onderzoek, te weten het opvragen van medische informatie bij de huisarts om het gerechtshof te informeren over de persoonlijke omstandigheden van de verzoekster, ten bedrage van € 50,28;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschrift-procedure ten bedrage van € 280,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 26 juli 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
De verzoekster is op 27 februari 2018 in verzekering gesteld en op 2 maart 2018 in vrijheid gesteld.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door de verzoekster ondergane verzekering tot een bedrag van € 520,00.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten die volgens de verzoekster zijn aangewend in het belang van het onderzoek, te weten het opvragen van medische informatie bij een huisarts om het gerechtshof te informeren over de persoonlijke omstandigheden van de verzoekster, tot een bedrag van € 50,28.
Ad c
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 280,00.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan de verzoekster een vergoeding toe van € 520,00 (vijfhonderdtwintig euro).
Kent op de voet van artikel 529 Sv aan de verzoekster een vergoeding toe van € 50,28 (vijftig euro en achtentwintig cent).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoekster een vergoeding toe van € 280,00 (tweehonderdtachtig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 januari 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 850,28 (achthonderdvijftig euro en achtentwintig cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden De Roos & Pen Advocaten o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 11 januari 2022,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter