In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1967, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit en had zich schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten in zijn woning, waarbij hij ook elektriciteit had gestolen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had gevorderd dat dit vonnis zou worden bevestigd, terwijl de raadsman pleitte voor een lichtere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast. Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft het hof besloten om de gevangenisstraf te verlagen naar tien weken, waarvan acht weken voorwaardelijk. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van negentig uren. Het hof heeft ook rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een mildere strafmaat. De beslissing is genomen op basis van de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.