ECLI:NL:GHAMS:2022:3882

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
23-004646-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de oproeping in hoger beroep wegens onjuiste betekening aan verdachte in het buitenland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis, maar de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep bleek niet op de juiste wijze te zijn betekend. Volgens artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de oproeping naar een bekend adres in het buitenland te worden verzonden, indien de verdachte niet in Nederland is gedetineerd of ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). In dit geval was de verdachte niet gedetineerd en was er geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. De verdachte had echter een adres in Suriname opgegeven, maar de oproeping was niet naar dit adres verzonden. Dit leidde tot de conclusie dat de oproeping niet rechtsgeldig was betekend.

De advocaat-generaal had verzocht om aanhouding van de zaak om de oproeping op de juiste wijze te kunnen betekenen, maar het hof oordeelde dat de oproeping nietig verklaard moest worden, omdat de verdachte noch een gemachtigde ter terechtzitting was verschenen. Het hof heeft de oproeping in hoger beroep dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de procedure niet verder kon worden voortgezet zonder een geldige oproeping. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het strafrecht, vooral wanneer het gaat om de betekening aan verdachten die zich in het buitenland bevinden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004646-19
datum uitspraak: 19 december 2022
TEGENSPRAAK (opvolgend raadsvrouw na aanhouding niet gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 juni 2005 in de strafzaak onder parketnummer
13-047845-04 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 december 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de zaak wordt aangehouden teneinde de oproeping op de door de wet voorschreven wijze aan de verdachte te kunnen betekenen, en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Geldigheid van de oproeping in hoger beroep

Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet (in Nederland) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is, maar wel een adres in het buitenland, de betekening van de oproeping te geschieden door toezending van de oproeping naar dat bekende buitenlandse adres. Die toezending zal hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag moeten plaatsvinden. Door die toezending is de oproeping dan rechtsgeldig betekend.
In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de oproeping voor de terechtzitting van 19 december 2022 niet gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. Blijkens een Informatiestaat SKDB-persoon van 17 november 2022 heeft de verdachte op 21 december 2019 als woon- of verblijfplaats opgegeven: [adres01] . Gesteld noch gebleken is dat dit adres inmiddels achterhaald is. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat de oproeping om op 19 december 2022 op de terechtzitting in hoger beroep te verschijnen op de voet van artikel 36e, derde lid, Sv is verzonden naar dit adres in Suriname, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied. De advocaat-generaal heeft dat laatste ter terechtzitting in hoger beroep ook bevestigd.
Uit het voorgaande volgt dat de oproeping om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De oproeping dient op grond daarvan – nu de verdachte noch een door hem gemachtigd raadsvrouw ter terechtzitting is verschenen – nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de oproeping in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. J.J.I. de Jong en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 december 2022.
mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.