5.2.1Brieven [verdachte] aan [medeverdachte 3]
In het hiervoor in de inleiding genoemde ‘proces-verbaal briefverkeer [verdachte] – [medeverdachte 3] ’ is kort de inhoud beschreven van vijftien handgeschreven brieven die [verdachte] vanuit zijn detentie in Spanje aan [medeverdachte 3] heeft gestuurd. Deze vijftien brieven zijn in kopie bijgevoegd. Daarnaast behelzen de brieven een (gelet op de nummering van de opsommingen) drietal handgeschreven instructies of, in de woorden van [verdachte] , ‘de informatie die je nodig [hebt] om te beginnen’.
In de brieven staat, voor zover relevant, het volgende:
Brief van 4 augustus 2004
‘Ik kreeg vanmorgen je adres van Leo en nieuw nummer (...) hoorde van je vacantie had al in de krant gelezen dat het vandaar nu heel moeilijk is 100% kontrole daar en thuis. Hebben in Nederland zelf gedreigd alle vluchten te verbieden om nog op Schiphol te landen, als ze niets gingen ondernemen daar. Dus ik denk dat die weg van jou is opgedroogd. Is jammer maar waar. We zullen iets anders en nieuws moeten opzetten. En ik weet precies wat dat zou kunnen zijn (…) kunnen dat eventueel samen alleen doen. Heel veilig hebben we ook alle winsten samen. (…) ’
Brief van 26 september 2004
‘(...) want echt heb iets goed opgezet voor ons tweeën zorg datje een kontact heb om in dat land van je te kunnen kopen zonder problemen meer zijn we niet nodig. Ik regel dan de rest wel want de sponsor is zeker. (…) kun je mij misschien wat yacht bladen sturen. (...)’
Brief van 21 oktober 2004
‘(…) jammer van de jongens geluk dat ze maar 18 maanden hoeven te doen (...) Wat een ramp joh dat je al zoveel bent verloren wist al dat het daar heel moeilijk gaan is met vliegtuigen tegenwoordig alles vanuit die kant word tiendubbeld nagekeken. Je moet echt via via en daar dan ook nog een hele goed smoes voor hebben. Ja vervoer over water is nog steeds de beste weg helaas. (…) Leo zei ook al de Bolle is jou nodig om die T-shirts droog over te krijgen. (…) In de caribian zijn plenty goede bootjes te koop niet te duur allemaal ex charterdingen waar nog geen belasting op is betaald vandaar de goede prijs. En we hoeven er eerst niet heen te varen alleen een opblaasbootje met motor daar kopen en eten en klaar is het valt ook niet op. Hier heb je nog winst op z'n boot ook nog zie ik wel in de bladen die je stuurde. (...)’
Brief van 13 november 2004
‘(…) Hoop dat als ik terug ben niet lang hoef te wezen in die kamer maar dat we snel kunnen vertrekken naar de Caribean en dan lekker terug zeilen met schone T-shirts, hoeven niet vele te zijn eerste maal hoor, een begin is genoeg. (…)’
Brief van 1 januari 2005
‘(…) Ik sprak met een persoon hier die wat kleine dingen deed naar en van Brasilie. Hij stuurde daar heen hash en ruilde dat voor wit gelijk om. Weet jij iets van zulk een deal wat brengt hash redelijke platen of polum op daar aan de overkant kan je dat kwijt? (...) Is een idee want ik kan spul genoeg krijgen van een redelijk goede kwaliteit voor € 300 - € 400. In niet voor een eerste vaart maar een 2de want dan zijn we toch daar en neem liever wat van hun mee terug dat geld dat hou ik liever in de zak. (...) En ook al hebben we weinig startkapitaal, dan weet ik wel een type boot te kopen voor een rug of € 50 waar we ook een keer mee heen en terug komen leg daar € 15 rug bij voor 50 hasch als dat daar wat waard is en wat reisgeld en eten dus totaal € 75-80 rug en we zijn in zaken. (…) Dus weer voorzichtig ga alleen op zeker zo dat jij niet gepakt kan worden. (…)’
Brief van 21 mei 2005
‘(…) Ik zie wel bootjes die het kunnen doen van rond de 50 a 60 rug daar liggen. Wat eten rijst en bonen is al genoeg wat water en diesel en een klein rubber bootje met een 5pk en je bent onderweg. (…) Ja dat van die botenbouw is een heel goeie hoor wat heel gemakkelijk wit geld kan maken, zodat je normaal kan leven en wel eens wat uit geven zonder dat je het anders verdient hebt. Ik trouwens heel gemakkelijk op te zetten met zwart geld. (…)’
Brief van 29 juni 2005
‘(…) Ons plan is heel goed hoor en veilig. Ja wat kost een boot? (…) Denk er wel om dat ze in de Carrieb liggen, Tortuga of zo. Daar komen dan een paar kleinigheden bij als een kleine Zodiac 5pk motertje. (…) Heb een super plan helemaal uitgewerkt waar we naar die eerste 2 maal helemaal zelf buiten schot blijven aan deze kant. (…)’
Brief van 9 september 2005
‘(…) want ben echt een snelle vakantie nodig naar jou land natuurlijk. En voor een tweede vakantie heb ik ook een nieuw idee om het thuis te krijgen naar Zeeland of zo. (…)’
Brief van 3 maart (zonder jaartal)
‘(…) Ik vind wel dat ze weinig betalen maar ja we moeten ergens beginnen en zij springen een boot voor. Ik begrijp dat ze het vanaf een schip moeten overnemen in de buurt van de Azoren dat zal niet te veel problemen geven denk ik (…) Neem max 600 mee want dat kun je nog aardig weg leggen ander zeil rubberen boot (…) Afstanden Italië Azoren +- 1800 mijl 14 dagen varen kunnen ze stoppen in Spanje Portugal voor gasolie. Azoren Nederland +- 1500 mijl 10 dagen die tijd van het jaar goede wind voor ze.’
In de
eerste instructiestaat, voor zover relevant, het volgende:
‘We beginnen met 500 niet meer voor de eerste keer dus. (…) Akkoord gaan met € 200 rug vooruit kontant. En minimaal voor overbrengen 25% - 50% (…) We kunnen het snelste halen vanuit jouw land Bolle ze moeten het dan wel brengen 100 mijl uit de kust. De juiste boot voor dit klusje is te koop (…) in de caribian. (…) Extra apparatuur voor aan boord 5x hand G.P.S. 2x sat telefoon (…) De spullen moeten worden verpakt in 20 plastic jerrycans van een niet-doorzichtige kleur (…) Het eraf halen doen we met een rubberboot (…) Nemen eerste keer 500 mee om te zien dat hun kant goed werkt. (…) Leveren hun gedeelte af waar ze willen. Geen duizend telefoongesprekken heen en weer. En helemaal geen gesprekken met de boot zolang deze onderweg is. (…) Boot op naam laten zetten van jou man denk ik. (…) Boot kan al onderweg gestuurd worden met de bill of sale en een kopie oude registratie. Nog iets heel belangrijk: als jullie op internet kijken voor de koop van die boot. Doe dat dan niet van een eigen komputer ga naar internet café. (…) Vraag wel of ze geen probleem hebben tegen kontante betaling. Laat jou stroman dan tekenen en kopie geven van zijn paspoort.’
De
tweede instructiehoudt, voor zover relevant, een lijst van punten in die moeten worden besproken. Onder meer is te lezen:
‘(…) Zeg dat je een nieuwe frisse boot ter plaatse gaat regelen. Eerste keer nemen we dus maar 500 mee om hem ook uit te proberen. Daarna halen we 2000 op met een grotere boot. (…) Zeg dat het in jerry kannen komt die hij gewoon aan de reling aan dek zet zo dat bij echt gevaar ze die snel over boord kunnen zetten dit is zijn veiligheid.’
De
derde instructiehoudt wederom een aantal aanwijzingen in verband met een aan te schaffen boot in. Meer in het bijzonder is te lezen:
‘Belangrijk alles wat ik heb opgeschreven laat Leo dit over typen en uit printen, wil niet dat mijn handschrift gevonden kan worden. (…) Gebruik naam van persoon die hem (het hof begrijpt: de boot) gaat kopen en betalen. Vraag of je(het hof begrijpt: de boot)
contant kan betalen (…) Ze mogen de boot geen seconde alleen laten zorg dat er altijd iemand aan boord is. Leo weet waarom en wat er kan gebeuren als je hem alleen laat liggen.Bug(het hof begrijpt: een microfoon of zender)
. En geen gebel naar familie in Holland (…) terwijl ze daar zijn. (…) Vraagt men bij vertrek in Praia waar ga je heen zeg dankanaries(het hof begrijpt: de Canarische eilanden) is een goede richting. Geen van de mensen mag mee nemen een eigen G.M.S. vanuit Nederland. Alleen jou man heeft die sat telefoon en een schone nieuwe ongebruikte G.S.M. (…)’.
Hieruit volgt, zoals ook in de inleiding is verwoord, dat de brieven de beschrijving inhouden van een manier om cocaïne met zeilboten vanuit het Caraïbisch gebied naar Europa te vervoeren. In de kern komt dat plan neer op de volgende stappen en overwegingen:
er wordt een zeilboot gekocht die reeds in het Caraïbisch gebied ligt;
de boot moet worden betaald met contant geld;
het op deze manier betalen is een gemakkelijke manier om geld wit te wassen;
de boot moet niet op eigen naam (kennelijk in elk geval niet op die van [verdachte] of [medeverdachte 3] ) gezet worden;
er moet ongeveer 500 kilo cocaïne worden vervoerd, mede gelet op het genoemde bronland Suriname (‘dat land van je’ - [medeverdachte 3] is in Suriname geboren) en gelet op de genoemde 100% controles, de weg die daardoor is opgedroogd en de term ‘wit’ in combinatie met de term ‘hash’;
deze moet worden verpakt in jerrycans die in geval van gevaar overboord gezet kunnen worden;
een rubberboot en een buitenboordmotor moeten worden aangeschaft om daarmee de cocaïne van boord te halen;
de drugs moeten worden gebracht (en kennelijk op de zeilboot worden overgenomen) 100 mijl vanuit de kust van Suriname; en
vervolgens naar de Azoren, dan wel naar Nederland of Italië worden gebracht.
Het hof realiseert zich dat deze brieven dateren uit 2004 en 2005 en al eens als bewijsmiddel zijn gebruikt voor een soortgelijke beschuldiging als de onderhavige. Niet valt echter in te zien waarom deze omstandigheid – anders dan de verdediging heeft betoogd – aan het gebruik van de brieven als bewijsmiddel in deze strafzaak in de weg zouden staan, voor zover althans deze voldoende steun vinden in andere redengevende feiten en omstandigheden. Dat brengt het hof bij de bespreking van het volgende.
5.2.2Boten
Met betrekking tot de aanschaf van de boten die in de tenlastelegging onder feit 2 zijn genoemd, stelt het hof het volgende vast.
Papa Yo
Op 11 januari 2013 wordt per e-mail, ondertekend met ‘ [medeverdachte 2] ’, aan de makelaar Dynamite Yacht Management Services (hierna: Dynamite) op Trinidad en Tobago een bod van € 41.000,00 gedaan op de zeilboot Papa Yo met de vraag of de koopsom cash, in Europa, betaald kan worden. Die e-mail vermeldt ook het telefoonnummer 0031685885074, dat aan [verdachte] toebehoorde. Het bod is op 21 januari 2013 geaccepteerd.
[medeverdachte 2] heeft ontkend dat hij de verzender is van genoemde e-mail. Uit het dossier blijkt evenwel dat [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de aanschaf van de Papa Yo, want Dynamite stuurt hem (‘ [medeverdachte 2] ’) op 29 januari 2013 een e-mail met het verzoek snel terug te bellen, omdat ‘ [medeverdachte 1] and [verdachte] ’ op het kantoor zijn en hem probeerden te bereiken. [medeverdachte 2] is vervolgens ook, zoals hierna zal worden besproken, naar Trinidad en Tobago afgereisd, hij heeft aan boord van de Papa Yo verbleven, is hiermee naar een onbekend gebleven bestemming gevaren en is, zoals nog uiteen zal worden gezet, ook betrokken geweest bij de aankoop van de Sabrina V. Onder deze omstandigheden gaat het hof er vanuit dat [medeverdachte 2] ook de genoemde e-mail van 11 januari 2013, ondanks de onjuiste spelling van zijn achternaam en de vermelding van het telefoonnummer van [verdachte] , heeft verzonden.
[verdachte] en [medeverdachte 1] zijn op 28 januari 2013 op Trinidad en Tobago gearriveerd om de boot te kopen. [medeverdachte 1] heeft op 8 februari 2013 de ‘Offer to purchase and sales agreement’ ondertekend als ‘koper’ en [verdachte] als ‘getuige’. Dit koopcontract (dan wel een kopie) is aangetroffen bij de doorzoeking op 29 oktober 2013 in de woning waar [verdachte] verbleef. Hoewel [medeverdachte 1] dus formeel de eigenaar is geworden van de Papa Yo heeft [verdachte] het document ‘haul out, store, launch and berths’ van Coral Cove Marina Hotel Limited (hierna: Coral Cove) – de haven waar de boot lag en ook op de kant heeft gestaan – ondertekend als ‘owner’. Bovendien waren volgens medewerkers van Coral Cove, behoudens enkele e-mails van [medeverdachte 1] , de contacten over de boot met [verdachte] . En hij deed ook altijd alle betalingen (contant).
Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat de boot contant en in delen is betaald. Van 31 januari 2013 tot en met 24 april 2013 is door verschillende personen via ‘money transfers’ geld overgemaakt aan [verdachte] en [medeverdachte 1] . Zij namen dit geld op en stortten het grootste deel op de rekening van Dynamite bij de lokale bank (RBC Royal Bank Ltd.) op Trinidad en Tobago. De betalingen voor de boot vonden plaats tussen 1 februari 2013 en 16 maart 2013. [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en hij op Trinidad en Tobago betalingen (het hof begrijpt: overboekingen via money transfers) hebben ontvangen voor de Papa Yo. Volgens hem hebben de betalingen van januari tot en met juni 2013 – naar zijn schatting in totaal ongeveer € 30.000,00 - € 32.000,00 – allemaal betrekking op de Papa Yo.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat, ondanks de ontkenning door [verdachte] , hij en [medeverdachte 1] gezamenlijk de Papa Yo hebben aangeschaft en daar de beschikking over hebben gehad vanaf het moment van aankoop.
Zij waren echter niet als enigen hierbij betrokken. Uit de sms-berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] in de periode van 17 tot en met 24 januari 2013 en de sms-berichten tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op 31 januari 2013 kan worden afgeleid dat zij versluierd spraken over de aanschaf van de Papa Yo. De berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] gaan over ‘de andere kant’ (het hof begrijpt: van de wereld), dat ‘papier’ wel was verstuurd maar nog niet gekomen en over een polis en registratie (het hof begrijpt: verzekeringspolis en registratie van de boot). Van [medeverdachte 3] is ook nog een ongedateerd bericht aan [verdachte] aangetroffen dat inhoudt: ‘willen echt dus ik hou ze warm ook uit bras (het hof begrijpt: Brazilië) kunnen we geen twee auto’s opzetten’. De term ‘papier’ wordt kennelijk voor geld gebruikt en de term ‘auto’ voor zeilboot. Het laatstgenoemde bericht past immers bij het sms-contact tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] op 31 januari 2013. Laatstgenoemde vraagt ‘of hij weet hoe het daar is’, waarop [medeverdachte 4] antwoordt: ‘Ja ze gaan naar een andere auto kijken (…) moeten die papieren daar zien te krijgen. Gaat goed betere auto gevonden’. Op diezelfde datum stuurt [medeverdachte 4] via een money transfer € 4.000,00 aan [medeverdachte 1] . Een dag later wordt voor dat bedrag een aanbetaling gedaan voor de aanschaf van de Papa Yo. [medeverdachte 4] heeft vervolgens nog drie keer (in totaal € 8.400,00) geld overgemaakt aan [verdachte] . Over de money transfer op 27 februari 2013 van € 5.000,00 heeft [verdachte] verklaard dat dit was voor de betaling van de Papa Yo.
Met betrekking tot de hierboven genoemde sms-berichten tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] heeft de raadsman betoogd dat deze niet voor het bewijs mogen worden gebruikt omdat (i) het hof in het arrest van [medeverdachte 3] in het onderzoek Kasinda (waarvan deze sms-berichten deel uitmaakten) heeft geoordeeld dat ‘het dossier geen aanwijzingen bevat dat door [medeverdachte 3] voorbereidingshandelingen zijn gepleegd’ en (ii) een deel van de sms-berichten dateert van voor de ten laste gelegde periode. Geen rechtsregel verzet zich er echter tegen dat het hof deze sms-berichten, onder de genoemde omstandigheden, voor het bewijs in de zaak tegen [verdachte] gebruikt, nog daargelaten dat de genoemde sms-berichten (het ongedateerde bericht uiteraard niet meegerekend) wel binnen de ten laste gelegde periode vallen.
[medeverdachte 4] heeft op 27 februari 2013 ook een aantal sms-berichten aan [medeverdachte 3] verstuurd over geldoverboekingen via ‘wes u’ (het hof begrijpt: Western Union). Hij zond om 11.52 uur het bericht: ‘Ik boek zoveel mogelijk pap (het hof begrijpt: papier, dus geld) over voor betaling van dat ding’. En dat met ‘dat ding’ de Papa Yo is bedoeld, kan worden afgeleid uit het bericht van 11.24 uur waarin staat: ‘Dat ding ligt ie op het droge of in het water’.
Op 16 maart 2013 arriveerde [medeverdachte 3] op Trinidad en Tobago en bleef daar tot 18 maart 2013. Op 20 juni 2013 is hij weer terug om vervolgens op 21 juni 2013 naar Suriname te reizen. En op 4 juli 2013 was [medeverdachte 3] weer voor enkele dagen op Trinidad en Tobago. In zijn laptop zijn verschillende foto’s van de Papa Yo aangetroffen. Op een foto is te zien dat hij samen met [medeverdachte 1] bij de Papa Yo is, terwijl laatstgenoemde aan het klussen is aan de boot.
Uit de stempels in het paspoort van [verdachte] blijkt dat hij op 27 februari 2013 (wederom) Trinidad en Tobago is ingereisd. Daar is hij echter niet de hele tijd gebleven. Van 24 april tot en met 20 mei 2013 is hij in Ecuador geweest. Op 20 juni 2013 reisde [verdachte] (net als [medeverdachte 3] ) Trinidad en Tobago weer in. En van 21 juni (dezelfde inreisdatum als [medeverdachte 3] ) tot en met 25 juni is hij in Suriname geweest. [verdachte] heeft niet uitgelegd – ook niet ter terechtzitting in hoger beroep – wat hij in Ecuador en Suriname, beide bronlanden dan wel doorvoerlanden van cocaïne, heeft gedaan.
Uit de foto’s afkomstig van het fototoestel dat in de auto van [verdachte] is aangetroffen kan worden afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk in Ecuador zijn geweest in de periode april en mei 2013. Ook [medeverdachte 1] heeft niet verklaard waarom hij daar was.
Uiteindelijk komt ook [medeverdachte 2] weer in beeld. Hij is op 5 juli 2013 aangekomen op Trinidad en Tobago. Op 10 juli 2013 zijn [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de Papa Yo vertrokken met als opgegeven bestemming Las Palmas, Gran Canaria. Het is onbekend waar de Papa Yo daarna is gebleven. Geen van de verdachten heeft willen verklaren waar ze met de zeilboot naar toe zijn gevaren en wat er mee is gebeurd.
Sabrina V
De aanschaf van de Papa Yo staat niet op zichzelf en kan dan ook niet los worden gezien van de aanschaf van de Sabrina V. Al in maart 2013 hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] namelijk op Trinidad en Tobago contact gezocht met de eigenaar van de Sabrina V ( [getuige 2] ) die naast de Papa Yo in de haven lag, omdat zij hadden begrepen dat [getuige 2] de boot wilde verkopen. [verdachte] deed zich daarbij (en ook daarna) voor als ‘ [verdachte] Rickmayer’. De in september en oktober 2013 gevoerde telefoongesprekken over de verkoop van de boot vonden telkens plaats met [verdachte] . Afgesproken werd dat de boot in Graz (Oostenrijk), de woonplaats van [getuige 2] , betaald zou worden. Op verzoek van [verdachte] gebeurde dat opnieuw contant. Uiteindelijk is voor de boot een contant bedrag van € 87.000,00 betaald, maar op verzoek van [verdachte] is in het koopcontract een bedrag van € 25.000,00 opgenomen. De feitelijke overdracht van de zeilboot vond plaats in de haven van Trinidad en Tobago in de periode van 11 tot en met 16 november 2013.
[verdachte] en [medeverdachte 2] hebben bevestigd dat zij naar Graz zijn gegaan om de Sabrina V te kopen. Het koopcontract is op naam van [medeverdachte 2] (feitelijk op naam van ‘ [medeverdachte 2] ’) gezet. Volgens zijn verklaring was het aanvankelijk de bedoeling dat hij samen met [medeverdachte 1] naar Oostenrijk zou gaan om de boot te kopen. [medeverdachte 2] had € 32.000,00 meegenomen en betaald. [verdachte] had de overige € 55.000,00 contant betaald. Het hof stelt evenwel vast dat [medeverdachte 1] nimmer heeft verklaard dat de door [verdachte] overhandigde € 55.000,00 van hem afkomstig was. Ook anderszins ontbreekt daar steun voor in het dossier. Het hof gaat er daarom vanuit, mede gelet op het feit dat hij daarover geen vragen heeft willen beantwoorden, dat het geld van [verdachte] zelf afkomstig was. Dat gegeven, tezamen met de feitelijke bemoeienis rond de aanschaf van de boot zoals hiervoor uiteengezet, leidt tot de conclusie dat [verdachte] gezamenlijk met [medeverdachte 2] de Sabrina V heeft aangeschaft.
Bij de feitelijke overdracht van de Sabrina V was [verdachte] niet aanwezig, omdat hij op 29 oktober 2013 was aangehouden voor het bezit van één kilogram cocaïne en op dat moment nog vast zat. Degenen die de boot van [getuige 2] op Trinidad en Tobago overnamen waren: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] . Vlak voor zijn aanhouding, op 28 oktober 2013, heeft [verdachte] kennelijk nog wel (contant) de vliegtickets voor [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] gekocht, zoals blijkt uit de kwitantie en de reisgegevens die bij hem in de auto zijn aangetroffen. Het zijn retourtickets, maar van de terugvlucht is geen gebruik gemaakt. De vlucht vertrok 11 november 2013 vanaf Frankfurt. Op 26 oktober 2013 heeft [verdachte] sms-berichten aan [medeverdachte 5] verstuurd met instructies dat hij de tiende in Frankfurt moet zijn. Hij had voor [medeverdachte 5] een ‘kaartje om vandaar door te gaan’. Ook maakte [verdachte] € 1.052,00 over aan [medeverdachte 5] . Het hof leidt hieruit af dat [verdachte] de vlucht van [medeverdachte 5] naar Trinidad en Tobago heeft geregeld, gefinancierd en hem ter zake van informatie heeft voorzien.
[medeverdachte 1] is met dezelfde vlucht als [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op Trinidad en Tobago aangekomen. Ze vormden vanaf dat moment met z’n vieren de bemanning van de Sabrina V.
Op 15 november 2013 – een dag voor de overdracht – is de buitenboordmotor van de Sabrina V gestolen. De mannen wilden er volgens [getuige 2] geen politie bij hebben, dus er is geen aangifte gedaan.
Op 16 november 2013 is de Sabrina V uitgevaren naar Curaçao. Daar aangekomen vermeldde [medeverdachte 2] op het document met inklaringsgegevens – in strijd met de waarheid dus – dat de eigenaar van de boot ‘ [getuige 2] ’ was.
Alle vier de opvarenden hebben Curaçao in december 2013 per vliegtuig verlaten. [medeverdachte 2] is niet meer teruggekeerd en vanaf dan niet meer aantoonbaar bij de boot betrokken. [medeverdachte 1] is tot en met zijn terugkeer op Curaçao op 23 januari 2014 in Suriname geweest. Datzelfde geldt voor [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , met dien verstande dat zij op 16 januari 2014 terugkeerden. Op 17 maart 2014 zijn deze drie met de Sabrina V naar Trinidad en Tobago vertrokken. Op 3 en 4 april 2014 bevond de Sabrina V zich in de buurt van Venezuela. Vervolgens peilde de boot van 19 tot en met 25 april 2014 uit voor de kust van Guyana.
Op 26 april 2014 lag de Sabrina V voor anker bij de haven van Trinidad, zonder dat de boot en opvarenden waren ingeklaard. Op 16 juli 2014 meldde [medeverdachte 5] zich in de haven om de Sabrina V uit het water te laten liften om de onderkant te kunnen schoonmaken. [medeverdachte 5] gaf daarbij de valse naam ‘Mike’ op.
Op verzoek van de Nederlandse autoriteiten is de Sabrina V doorzocht, maar dat is pas op 19 juli 2014 gebeurd. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] hebben tijdens de doorzoeking – in strijd met de waarheid – verklaard dat ze pas enkele dagen in (het hof begrijpt: bij) de haven van Trinidad lagen.
Tijdens de doorzoeking zijn geen verdovende middelen aangetroffen. Wel is aangetroffen een schrift met de tekst ‘GO SURINAME’ met daarin coördinaten voor de kust van Suriname en van Guyana, corresponderend met de locatie waar de Sabrina V daadwerkelijk heeft verbleven. In een aangetroffen Garmin GPS (navigatieapparaat) stond ook een op 19 februari 2014 aangemaakte track op de Brouwersdam in Zeeland. Terzijde merkt het hof op dat deze locatie ook een rol speelde in het onderzoek Vivaldi. Afgezien daarvan was Nederland kennelijk een bestemming van de Sabrina V. En op deze in beslag genomen Garmin GPS stond een drietal adressen aan de kust van Italië. Bij de aanhouding van [verdachte] op 29 oktober 2013 werd bij hem een briefje aangetroffen met daarop dezelfde adressen in Italië.
Op de Sabrina V is tot slot ook nog een mobiele telefoon van het merk Blu aangetroffen met het nummer +18683744359. Het contract stond weliswaar op naam van ene ‘Richard Fabien’ die op Trinidad en Tobago zou wonen, maar de berichten die ermee werden verzonden en ontvangen waren in het Nederlands. Bovendien stonden in de telefoon maar vijf contacten: drie nummers van [verdachte] , een van [betrokkene 6] (die in dit onderzoek al eerder naar voren kwam) en een Jamaicaans telefoonnummer. Het hof gaat er daarom vanuit dat de telefoon door één van de drie opvarenden is gebruikt.
De vraag wie de gebruiker was kan uit de inhoud van de berichten worden afgeleid. Op 9 juli 2014 sms’t [verdachte] : “T wens je moeder even verjaardag nu”. Dat bericht was kennelijk bedoeld voor [medeverdachte 4] , wiens moeder op 9 juli 1952 is geboren. [medeverdachte 4] antwoordt echter zelf niet direct, zoals blijkt uit de antwoorden: “Dat wist die wel” en “Dat diet die zelf wel (…)”. Op 15 juli 2014 om 12:05:49 en om 12:18:58 sms’t [verdachte] over ‘papier sturen aan u z’ en over iets wat ‘u z moet ontvangen’. Het hof gaat er gelet op de aanduiding ‘u z’ vanuit dat hiermee [medeverdachte 5] is bedoeld, een van de drie aanwezigen op de boot op dat moment. Tot slot is er op 17 juli 2014 een sms-bericht aan [verdachte] waarin het gaat over geldoverboekingen door ‘pa’. En op 19 juli 2014 wordt bericht over ‘die kut vader van mij’ die kennelijk eerder maar de helft had gestuurd en dat ‘de andere helft zo moet worden opgehaald’. Om te beginnen is uit het onderzoek gebleken dat [medeverdachte 6] , de vader van [medeverdachte 1] , meermalen geld heeft overgeboekt of doen overboeken in verband met de aankoop van de Papa Yo. Van een overboeking door de vader van [medeverdachte 4] of [medeverdachte 5] is in het onderzoek niet gebleken. En uit een aangetroffen bon van Western Union op de Sabrina V blijkt dat [medeverdachte 1] op 19 juli 2014 inderdaad een money transfer heeft opgehaald. Het geld was verzonden door zijn broer [broer medeverdachte 1] . Het voorgaande in samenhang bezien, rechtvaardigt de conclusie dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van de ‘Blu-telefoon’.
Het hof stelt verder vast dat in de verstuurde en ontvangen berichten versluierd wordt gesproken, bijvoorbeeld:
- ‘we gaan zsm optie b doen’;
- als het over personen gaat: ‘bril’, ‘lut’, ‘hollywood’, ‘lange’;
- ‘ok morgen hakken we knoop door .of deze of lange die kan (o s s) zeker en snel dus acht tot morgen ok’;
- ‘voor een deel van andere is (op gele) (b b b s) en (p o b s) kijk daar maar even naar ok’;
- ‘(…) wil mijn auto ook evn schoonmaken aan de onderkant hij rijdt voor geen meter nu zo veel troep eronder’;
- ‘Voor je gaat zoek dubbel goed naar slang onder schat bv beest niet kruipt waar je het niet verwacht hoor aub doe het extra goed’; en
- ‘hoop je later WEL TE HOREN WAT JE WIL DOEN VRIEND EN WELKE TEGEL IK HET VIND’.
En in de berichten wordt gesproken over iets wat ‘daar klaar staat’. [medeverdachte 1] zegt in dat verband dat ‘ze niet zo veel krijgen’, maar hij wil wel weg. Hij is ‘er helemaal klaar mee, want hij slaapt hier nu al 8 maanden’. Volgens [verdachte] zou het rond de 30ste klaar zijn en [medeverdachte 1] wil weten of dat ‘1000 procent zeker’ is, want hij heeft ‘haast geen 1 fuck (het hof begrijpt: geen geld) meer’. Uit een bericht van [verdachte] kan worden afgeleid dat ze het hebben over een project waar flink geld in is gestoken: ‘maar hebben geen geld meer over alles is er in gestoken’. Tot slot laat [medeverdachte 1] weten dat hij daar ‘niet voor niks’ wil komen, dan is er ‘echt niks meer om iets te ondernemen’ en hij wil ‘niet weer mee maken jaren niks te hebben’. Kennelijk is er met hetgeen de verdachten voor ogen hebben een grote som geld te verdienen.
Op 22 september 2014 is de Sabrina V uitgevaren met aan boord [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Volgens eigen opgave is men naar de Canarische Eilanden vertrokken. Kennelijk is men eerst naar Suriname gevaren, want in het ‘najaar van 2014’ is er in Suriname een doorzoeking geweest aan boord van de Sabrina V (in samenwerking met de Hondenbrigade) in Suriname. Er zijn toen geen drugs gevonden.
Op 11 november 2014 is de Sabrina V op de Azoren aangekomen. Op 14 november 2014 is de boot door de Portugese autoriteiten doorzocht, maar ook toen zijn er geen verdovende middelen aangetroffen.
Alle drie de verdachten zijn daarna kennelijk naar Nederland teruggekeerd. Geen van de verdachten heeft willen verklaren (ook niet als getuige in hoger beroep) waarom de boot is achtergebleven en wat er nadien met de boot is gebeurd.
5.2.3Waarom de boten gekocht zijn
Uit het voorgaande volgt met betrekking tot de aanschaf van de Papa Yo:
[verdachte] vervulde een zeer actieve rol bij het aanschaffen van de Papa Yo; hij deed zich in een voorkomend geval zelfs voor als de eigenaar, maar de boot kwam niet op zijn naam. Dit past in de het door hem uitgeschreven plan.
[medeverdachte 1] was evenzeer nauw betrokken bij de aanschaf van de boot, gelet op onder meer de door hem ontvangen money transfers en de door hem gedane stortingen op de rekening van de bootmakelaar. Hij werd ook de eigenaar van de Papa Yo.
De boot werd op een onzakelijke wijze gefinancierd, namelijk door verschillende money transfers. Dat hiermee tevens sprake is geweest van witwassen, zoals in paragraaf 5.4 nog aan bod komt, past in het door [verdachte] uitgeschreven plan.
Het koopcontract van de boot werd op 8 februari 2013 ondertekend, eind maart was de boot betaald, maar pas op 10 juli 2013 is de boot uitgevaren. In de tussentijd is [verdachte] samen met [medeverdachte 1] in Ecuador geweest. [verdachte] is verder enkele dagen in Suriname geweest, in de tijd dat [medeverdachte 3] daar ook was. Voor beide reizen is geen verklaring gegeven, terwijl het gaat om bronlanden of doorvoerlanden van cocaïne (waaronder het hof verstaat: landen waar cocaïne wordt geproduceerd of van waaruit deze wordt uitgevoerd, onder meer naar Nederland).
Over de boot is door medeverdachten versluierd (‘auto’) gesproken.
Conform het plan van [verdachte] werd als bestemming de Canarische Eilanden opgegeven, namelijk Las Palmas op Gran Canaria.
Het is onbekend waar de boot, waarvoor een flink geldbedrag is betaald, is gebleven, terwijl geen van de verdachten hierover heeft willen verklaren.
Verder acht het hof in het bijzonder van belang dat geen van de verdachten, met uitzondering van [medeverdachte 2] , iets heeft verklaard over de reden waarom de Papa Yo is gekocht, dan wel waarom men op de boot heeft verbleven. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij alleen op de Papa Yo heeft verbleven voor een korte vakantie, maar aan die verklaring hecht het hof, mede gelet op het navolgende, geen geloof.
Uit het voorgaande volgt met betrekking tot de aanschaf van de Sabrina V:
Ook bij de aanschaf van de Sabrina V heeft [verdachte] een zeer actieve rol gespeeld. Hij heeft de onderhandelingen gevoerd en het grootste deel van de aankoopsom betaald. Desondanks kwam de boot ook in dit geval niet op zijn naam.
De koopsom werd, ondanks de hoogte van het bedrag, contant voldaan. In het koopcontract was een veel lager bedrag opgenomen. Ook in dit geval was sprake van, zoals in paragraaf 5.4 nog aan de orde komt, witwassen.
Terwijl [verdachte] en [medeverdachte 1] druk bezig waren de koopsom voor de Papa Yo bij elkaar te krijgen, uitten zij al aan [getuige 2] hun belangstelling voor de aanschaf van de Sabrina V, terwijl van reguliere, legale in- en verkoopactiviteiten van zeilboten door beiden of één of meer andere verdachten niet is gebleken. [verdachte] heeft zelfs verklaard dat de Sunny de enige zeilboot is geweest die hij ooit heeft gekocht en opgeknapt.
Kort voor de feitelijke overdracht op 16 november 2013 is de buitenboordmotor van de Sabrina V gestolen, maar de opvarenden wilden niet dat de politie erbij zou worden gehaald.
Met uitzondering van [medeverdachte 2] , verbleven de opvarenden ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] ) van 11 november 2013 tot 22 september 2014 in het Caraïbisch gebied, waarbij reisbewegingen zijn vastgesteld nabij Venezuela en Guyana, beide bron- of doorvoerlanden van cocaïne. Over de reden van deze opvallende reisbewegingen, en meer in het bijzonder waarom men een paar dagen voor de kust van Guyana heeft ‘rondgedobberd’, hebben de verdachten niet verklaard.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn enige tijd van boord geweest en hebben in Suriname verbleven, eveneens een bron- of doorvoerland van cocaïne, terwijl geen van hen heeft willen verklaren waarom.
Er werd onjuiste informatie verstrekt door de opvarenden, zoals hiervoor toegelicht ( [getuige 2] werd als eigenaar genoemd, er werd aan de autoriteiten gemeld dat de boot pas een paar dagen bij de haven van Trinidad lag en [medeverdachte 5] gaf een valse naam op).
[medeverdachte 1] voerde met [verdachte] versluierde gesprekken, waaruit kan worden afgeleid dat ze wachtten op iets (ter uitvoering van ‘plan b’) waarmee flink geld verdiend kon worden en waarvoor ze moesten uitvaren met de Sabrina V.
Het moet er bij gebreke van een andersluidende verklaring voor worden gehouden dat de Sabrina V in de Azoren is achtergebleven en dat geen van de betrokkenen ooit nog naar de boot, waarvoor veel geld is betaald, heeft omgekeken.
Tot slot geldt ook hier dat geen van de verdachten een aannemelijke verklaring heeft afgelegd over de reden om de Sabrina V te kopen en vervolgens hun (langdurige) aanwezigheid op de boot. Aan de verklaring van [verdachte] dat hij alleen mee was naar Oostenrijk om de boot te kopen, omdat [medeverdachte 2] geen Duits sprak, gaat het hof om de hierboven al genoemde redenen voorbij. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hebben überhaupt geen verklaring afgelegd. De verklaring van [medeverdachte 2] , inhoudende dat hij de boot (samen met [medeverdachte 1] ) heeft gekocht met het idee de boot te repareren en door te verkopen, is volstrekt onaannemelijk. Om te beginnen had [medeverdachte 2] , zoals hij zelf ook heeft verklaard, geen enkele ervaring met dat soort transacties. Van [medeverdachte 1] is dat evenmin gebleken. Verder geldt dat [medeverdachte 2] volgens eigen zeggen de Sabrina V nooit meer heeft gezien, nadat hij deze had verlaten na hierop een periode te hebben verbleven. Uit niets blijkt dat de boot inderdaad is opgeknapt en doorverkocht, terwijl [medeverdachte 2] toch een fors bedrag van € 32.000,00 had geïnvesteerd. Sterker nog: [medeverdachte 2] heeft – ook niet als getuige in hoger beroep – geen antwoord willen geven op de vraag wat er uiteindelijk met zijn boot is gebeurd.
Alle hiervoor beschreven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd, zijn redengevend voor het bewijs dat de Papa Yo en de Sabrina V zijn aangeschaft met het doel om cocaïne te vervoeren vanuit het Caraïbisch gebied naar Nederland en/of elders in Europa (Italië) en dat de verdachten ook met dat doel op de boten hebben verbleven, terwijl de verdachte geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven. Dat het de bedoeling was om cocaïne te vervoeren volgt niet enkel uit het feit dat met de Sabrina V en/of door de verdachten verschillende bron- of doorvoerlanden zijn bezocht, maar ook uit het gegeven dat het een feit van algemene bekendheid is dat cocaïne van Zuid-Amerika naar Europa pleegt te worden vervoerd en niet andersom. Bovendien passen de gedragingen met de zeilboten zeer goed in het eerdere plan van [verdachte] , zoals hij die in zijn brieven aan [medeverdachte 3] uiteen heeft gezet. Zoals hiervoor is overwogen, wordt in de brieven gedoeld op de smokkel van cocaïne. Het feit dat de Sabrina V drie keer is doorzocht en telkens geen cocaïne aan boord is aangetroffen, doet aan de vaststelling dat ook deze boot is aangeschaft met het opzet cocaïne te vervoeren niet af. Het hof acht het bovendien onaannemelijk dat één van de opvarenden van de Sabrina V onder de genoemde omstandigheden geen wetenschap had van de beoogde cocaïnesmokkel. Het hof overweegt tot slot dat een ander, legaal scenario waarin de genoemde feiten en omstandigheden ook zouden kunnen passen, niet aannemelijk is geworden. Sterker nog: [verdachte] heeft niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat daarvan sprake is.