ECLI:NL:GHAMS:2022:3867

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
23-002902-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 5 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 december 2020 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1982, die op 21 november 2019 in Zwaag, gemeente Hoorn, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een verbod zoals gesteld in artikel 3 onder C van de Opiumwet. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, die voorwaardelijk is met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een taakstraf opgelegd van 100 uren, die kan worden omgezet in 50 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gepubliceerd in verband met mogelijke cassatie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-072469-20
parketnummer hoger beroep : 23-002902-20
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 5 januari 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte01]
voornamen: [verdachte01]
geboren: op [geboortedatum01] 1982 te [geboorteplaats01]
adres: [adres01] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
gepleegd op 21 november 2019 te Zwaag, gemeente Hoorn.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Gewezen door mr. N.A. Schimmel, in bijzijn van L.M. van Leeuwen, griffier.
mr. N.A. Schimmel