ECLI:NL:GHAMS:2022:38

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
000759-21 (530 Sv) en 000758-21 (533 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding in rekestenprocedure op basis van artikelen 530 en 533 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure, waarbij verzoekster een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 6 mei 2021 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 22 september 2021 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 14 december 2021 zijn de verzoekster en haar advocaat niet verschenen. De verzoekster vorderde een schadevergoeding van € 2.220,00 voor schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, en € 340,00 voor kosten van rechtsbijstand.

Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, waar het verzoek betrekking op heeft, op 31 maart 2021 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gehele verzochte schadevergoeding van € 2.220,00 en de kosten van rechtsbijstand van € 340,00. De beslissing van het hof houdt in dat de verzoekster de gevraagde vergoedingen toegewezen krijgt, en het hof heeft de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoekster bevolen.

De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof. De voorzitter heeft tevens de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het totaalbedrag van € 2.560,00 op een specifieke bankrekening moet worden overgemaakt.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummers: 000759-21 (530 Sv) en 000758-21 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-003276-16
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. M.M.J. Nuijten,
Nieuwe Gracht 74, 2011 NJ Haarlem.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 6 mei 2021 ingekomen.
Op 22 september 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het openbaar ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 december de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoekster en haar advocaat zijn niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die de verzoekster stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 2.220,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 31 maart 2021 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ad a
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van de gehele verzochte vergoeding ter zake van de door de verzoekster ondergane verzekering en voorlopige hechtenis tot een bedrag van € 2.220,00.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan de verzoekster een vergoeding toe van € 2.220,00 (tweeduizendtwintig euro).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan de verzoekster een vergoeding toe van € 340,00 (driehonderdveertig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, J.J.I. de Jong en V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 januari 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 2.560,00 (tweeduizend vijfhonderdzestig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Nuijten advocaten o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 11 januari 2022,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter