ECLI:NL:GHAMS:2022:38
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding in rekestenprocedure op basis van artikelen 530 en 533 Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure, waarbij verzoekster een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift is op 6 mei 2021 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 22 september 2021 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 14 december 2021 zijn de verzoekster en haar advocaat niet verschenen. De verzoekster vorderde een schadevergoeding van € 2.220,00 voor schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, en € 340,00 voor kosten van rechtsbijstand.
Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, waar het verzoek betrekking op heeft, op 31 maart 2021 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gehele verzochte schadevergoeding van € 2.220,00 en de kosten van rechtsbijstand van € 340,00. De beslissing van het hof houdt in dat de verzoekster de gevraagde vergoedingen toegewezen krijgt, en het hof heeft de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoekster bevolen.
De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof. De voorzitter heeft tevens de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het totaalbedrag van € 2.560,00 op een specifieke bankrekening moet worden overgemaakt.