Uitspraak
21 december 2022.
- Met ‘van alles’ wordt bedoeld het regelen van stashlocaties en de in- en uitvoer van drugs.
- De koppeling van de berichten aan mijn cliënt volgt uit beide dossiers.
- Mijn cliënt zou hebben deelgenomen met [verdachte 6] aan een criminele organisatie. In die organisatie is een geschil ontstaan waarna de feiten zoals blijken uit het dossier van 26Douglasville hebben plaatsgevonden. In dat kader moeten de handelingen van mijn cliënt worden geplaatst. Hetgeen in 26Douglasville is tenlastegelegd en bewezenverklaard volgt uit de bewijsvoering van 26Sartell. De EncroChat-berichten, die het hoofdbewijsmiddel zijn, komen voor in de requisitoiren en vonnissen van 26Sartell én 26Douglasville.
- Ik verwijs hierbij naar het standaardarrest van de Hoge Raad in de ‘Hells Angels’-zaak.
- Onder ‘van alles’ kan je ook een geweldscomponent lezen.
- In 26Douglasville wordt ook Wouwse Plantage genoemd als locatie in de tenlastelegging, maar het staat vast dat mijn cliënt daar nooit is geweest.
- Bij de rechtbank Rotterdam in de zaak 26Sartell heb ik een discussie gevoerd over de mijns inziens dubbele vervolging van mijn cliënt. De onderzoeken 26Sartell en 26Douglasville liepen simultaan. Ik heb de rechtbank gevraagd in het vonnis op te nemen dat zij beschikt over dezelfde EncroChat-berichten als in het onderzoek 26Douglasville. Dat is niet gebeurd. De rechtbank heeft in het vonnis wel voetnoten gevoegd die verwijzen naar een proces-verbaal van bevindingen met daarin berichten van ‘ [EncroChat gebruikersnaam 1] ’, een account dat wordt gelinkt aan mijn cliënt. Het vonnis in 26Sartell verscheen één of twee weken voor het vonnis in 26Douglasville. Het Openbaar Ministerie zou het vonnis van 26Sartell voegen in het dossier 26Douglasville. Ik heb daar ook mailwisselingen over gevoerd met het Openbaar Ministerie. Ik heb deze mails achter deze pleitnotities gevoegd. Kennelijk is er niet gevoegd, want ik heb het vonnis niet aangetroffen in de stukken van dit dossier.
- Een voorbeeld van een zaak waarin het wel goed is gegaan is de zaak met ECLI-nummer: ECLI:NL:RBMNE:2021:1214. Het ging in die zaak om de vervolging van een criminele organisatie in het onderzoek Napoles. Mijn cliënt was in die zaak alleen betrokken bij de invoer van drugs. Het Openbaar Ministerie heeft toen bij requisitoir aangegeven dat mijn cliënt moest worden vrijgesproken ten aanzien van het oogmerk moord. De rechtbank is daarin meegegaan. De rechtbank heeft verder overwogen: “
- Ik wil graag verwijzen naar een arrest van de Hoge Raad NJ 1997, 209 (ECLI:NL:HR:1996: ZD0583) en dan meer specifiek rechtsoverweging 6.6.
deze delicten. In het onderzoek 26Douglasville is aan de verdachte verweten, samengevat, dat hij onder (1) als medepleger verschillende geweldsdelicten heeft voorbereid, waarna (onder 2) de deelname aan de criminele organisatie is genoemd met het oogmerk van het plegen van wederom (onder meer)
deze delicten.
de verdachte [verdachte 8]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, behoudens deelvrijspraken met betrekking tot bepaalde voorwerpen die zijn tenlastegelegd onder feit 1 en het verwerven, vervaardigen en voorhanden hebben van bepaalde in de loods in Rotterdam aangetroffen voorwerpen die zijn tenlastegelegd onder feit 2. Namens de verdachte is op 19 mei 2022 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis en op 2 juni 2022 is een schriftuur ingediend.
de verdachte [verdachte 8]in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. De verdachte verklaart dat hij meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat hij de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 1]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, behoudens deelvrijspraken met betrekking tot bepaalde voorwerpen die zijn tenlastegelegd onder feit 1 en het medeplegen en witwassen van een horloge en een geldbedrag van € 3.150,00 zoals tenlastegelegd onder feit 3. Verder zijn beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen. Namens de verdachte is op 18 mei 2022 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis en op 31 mei 2022 is een schriftuur ingediend.
de verdachte [verdachte 1]in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. De verdachte verklaart dat hij meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat hij de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 2]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van het in de zaak A onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, behoudens deelvrijspraken met betrekking tot bepaalde voorwerpen die zijn tenlastegelegd onder feit 1 en het onder feit 3 tenlastegelegde medeplegen. De voorzitter deelt tevens mede dat de verdachte integraal is vrijgesproken ten aanzien van het in eerste aanleg in zaak B tenlastegelegde. Verder zijn beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen. Namens de verdachte is op 20 mei 2022 beperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis in zaak A en op 31 mei 2022 is een schriftuur ingediend.
de verdachte [verdachte 2]in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. De verdachte verklaart dat hij meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat hij de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 3]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. De voorzitter deelt voorts mede dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is vrijgesproken. Verder is een beslissing genomen over de onder de verdachte in beslag genomen iPhone. Namens de verdachte is op 23 mei 2022 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis en op 5 december 2022 is een schriftuur ingediend. De voorzitter merkt op dat gelet op de vrijspraak van het in eerste aanleg onder 1 tenlastegelegde de verdachte ten aanzien van dat feit niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
de verdachte [verdachte 3]in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. De verdachte verklaart dat hij meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat hij de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 4]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 1 jaar. Namens de verdachte is op 19 mei 2022 hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.
de raadsman van de verdachte [verdachte 4]in de gelegenheid gesteld namens zijn cliënt de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij deelt mede dat de verdachte meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat de verdachte de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 5]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, behoudens deelvrijspraken met betrekking tot het verwerven, vervaardigen en voorhanden hebben van bepaalde voorwerpen en die zijn tenlastegelegd onder feit 1 en het onder feit 3 tenlastegelegde medeplegen. Namens de verdachte is op 12 mei 2022 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis en op diezelfde dag is een schriftuur ingediend waarin geen onderzoekswensen kenbaar zijn gemaakt. Wel is op 24 november 2022 een mail binnengekomen waarin namens de verdachte verzocht wordt een reclasseringsrapportage op te laten stellen.
de raadsman van de verdachte [verdachte 5]in de gelegenheid gesteld namens zijn cliënt de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij deelt mede dat de verdachte meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat de verdachte de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 6]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 33 maanden met aftrek van het voorarrest ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, behoudens deelvrijspraken met betrekking tot bepaalde voorwerpen die zijn tenlastegelegd onder feit 1. Namens de verdachte is op 24 mei 2022 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis en op 7 juni 2022 is een schriftuur ingediend.
de raadsman van de verdachte [verdachte 6]in de gelegenheid gesteld namens zijn cliënt de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij deelt mede dat de verdachte meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat de verdachte de straf te zwaar vindt.
de verdachte [verdachte 7]bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, behoudens deelvrijspraken met betrekking tot het verwerven, vervaardigen en voorhanden hebben van bepaalde voorwerpen en die zijn tenlastegelegd onder feit 1 en voor zover het oogmerk van de organisatie ziet op moord. Verder zijn beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen. Namens de verdachte is op 24 mei 2022 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis en op 7 juni 2022 is een schriftuur ingediend.
de raadsvrouw van de verdachte [verdachte 7]in de gelegenheid gesteld namens haar cliënt de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Zij deelt mede dat de verdachte meent ten onrechte te zijn veroordeeld en dat de verdachte de straf te zwaar vindt.
- telkens een uittreksel justitiële documentatie van 12 december 2022, betreffende de verdachte;
- correspondentie met betrekking tot het indienen van onderzoekswensen;
- een e-mail namens de advocaat-generaal van 15 december 2022 inhoudende een SKDB-staat van [getuige 1] waaruit kan worden afgeleid dat hij op [datum] in [plaats] is overleden;
- een reactie van de advocaat-generaal van 15 december 2022 op de onderzoekswensen in de zaken van [verdachte 8] , [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 6] en [verdachte 7] . In deze reactie is ook ingegaan op een mogelijk verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen. Deze reactie is ook naar de verdediging van [verdachte 4] en [verdachte 5] gestuurd.
- een reclasseringsrapportage (voortgangsrapportage) van 13 december 2022;
- een e-mailbericht van 20 december 2022 van de raadsman van de verdachte met daarin aanvullende onderzoekswensen.
de raadsman van de verdachte [verdachte 3]in de gelegenheid de eerder op schrift aangekondigde onderzoekswensen in te dienen en toe te lichten. Deze deelt vervolgens mede:
de raadsman van de verdachte [verdachte 8]in de gelegenheid de eerder op schrift aangekondigde onderzoekswensen in te dienen en toe te lichten. Deze deelt mede:
de raadsman van de verdachten [verdachte 4] en [verdachte 5]in de gelegenheid de onderzoekswensen van de verdediging toe te lichten. Deze deelt mede:
de raadsman van de verdachte [verdachte 5]gedane onderzoekswensen mede:
de raadsman van de verdachte [verdachte 1]in de gelegenheid de eerder op schrift aangekondigde onderzoekswensen in te dienen en toe te lichten. Deze deelt mede dat hij het verzoek de inmiddels overleden medeverdachte [getuige 1] te horen als getuige intrekt. Verder licht hij de onderzoekswensen toe conform de door hem per e-mailbericht overlegde en bij dit proces-verbaal gevoegde pleitnotities. In aanvulling daarop voert hij bij punten 3, 4, 8, 14 en 16 aan:
- Mijn cliënt wordt gezien als ‘voorman’. Ik wil de medeverdachten vragen stellen over hoe vaak hij bij de loods in Wouwse Plantage is geweest, wat zijn rol daar is geweest en wat hij daar heeft gedaan. De kwalificatie van de strafbare feiten en de strafmaat hangen van deze vragen af.
- Het is teleurstellend dat rechtbanken en hoven soortgelijke onderzoekswensen afwijzen. De rechtbank Noord-Nederland heeft bij beslissing van 19 december 2022 prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.
- In de Franse zaak ontbrak een labeltje van authenticiteit.
- De rechtbank heeft eerder schorsingsverzoeken afgewezen omdat rekening zou moeten worden gehouden met een langdurige gevangenisstraf. Tijdens de rolzitting op 13 december 2022 heeft de advocaat-generaal gezegd dat het schorsingsverzoek zonder rapportage onvoldoende is onderbouwd.
- De verdediging verzoekt in ieder geval een algemene rapportage op te laten stellen ten behoeve van de inhoudelijke behandeling.
de raadsman van de verdachte [verdachte 6]in de gelegenheid de eerder op schrift aangekondigde onderzoekswensen in te dienen en toe te lichten. Deze deelt mede:
de raadsvrouw van de verdachte [verdachte 7]in de gelegenheid de eerder op schrift aangekondigde onderzoekswensen in te dienen en toe te lichten. Deze deelt mede:
de raadsman van de verdachte [verdachte 2]in de gelegenheid de eerder op schrift aangekondigde onderzoekswensen in te dienen en toe te lichten. Deze deelt mede:
verdachte [verdachte 7]. Het is lastig te beoordelen wat de gevolgen van zodanige schorsing zullen zijn. Wij verzoeken de raadsvrouw ons de correspondentie te doen toekomen die eerder is gevoerd met het Openbaar Ministerie, zodat wij kunnen bekijken welke mogelijkheden er voor een schorsing van de voorlopige hechtenis ten behoeve van de executie van de andere straf zijn. Er zijn geen bezwaren bij het Openbaar Ministerie tegen het over en weer voegen van de processen-verbaal van de inhoudelijke behandeling van de zaak in eerste aanleg in de zaken van de medeverdachten.
de verdachte [verdachte 2]geldt dat de verdachte zelf een toelichting kan geven op zijn gezondheid en de omstandigheden binnen zijn familie. Het verzoek tot het opstellen van een reclasseringsrapportage met daarin schorsingsvoorwaarden moet worden afgewezen. Ik houd hierbij ook rekening met de beperkte ruimte die de reclassering heeft.
verdachte [verdachte 1]heeft ook gevraagd om een reclasseringsrapportage op te laten stellen in verband met een mogelijk schorsingsverzoek. Dat de omstandigheden bij de verdachte thuis zwaar zijn neem ik voor waar aan. Uit een brief van de crisisdienst van 3 oktober jl. blijkt evenwel dat de partner van de verdachte al sinds 2006 psychische klachten heeft. Eind augustus was sprake van een verhoogde kans op suïcide. De crisisdienst heeft toen geoordeeld dat zij door haar huidige netwerk moest worden opgevangen en niet door de crisisdienst. Er was dus geen sprake van een acute noodsituatie en volgens de crisisdienst functioneerde het netwerk van de partner van de verdachte goed. Een schorsing van de detentie van de verdachte van enkele maanden gaat de problemen rond zijn partner niet oplossen. Ik verwacht niet dat de reclassering tot een andere constatering zal komen. Een schorsing is wat mij betreft ook niet aan de orde gelet op het maatschappelijke belang, mede gelet ook op de grond van de geschokte rechtsorde en de rol van de verdachte zoals die uit de verschillende berichten naar voren komt. Een schorsing ligt kortom niet in de rede en het verzoek tot het laten opstellen van een reclasseringsrapportage moet dan ook worden afgewezen.
Beslissingen op de onderzoekswensen
Getuigenverzoeken
toegewezen. Ambtshalve bepaalt het hof dat de medeverdachten ook zullen worden gehoord in de zaken van de verdachten die niet hebben verzocht deze getuigen te horen, teneinde in alle zaken een gelijk dossier te houden. Dit betekent dat als getuigen zullen worden gehoord:
- [verdachte 8]
- [verdachte 1]
- [verdachte 2]
- [verdachte 3]
- [verdachte 4]
- [verdachte 5]
- [verdachte 6]
- [verdachte 7]
- [medeverdachte 2]
- [medeverdachte 3]
- [medeverdachte 1]
afgewezen. Deze getuige is in eerste aanleg door de rechter-commissaris gehoord. Het noodzaakscriterium geldt dus. Het hof acht hetgeen de verdediging ter onderbouwing van het verzoek heeft aangevoerd onvoldoende om de noodzaak van het verzochte aan te nemen, terwijl ook anderszins de noodzaak daartoe niet is gebleken. Daarbij is van belang dat de verklaringen van deze getuige door de rechtbank niet als bewijsmiddel zijn gebruikt.
afgewezen. Uit het verzoek van de verdediging maakt het hof op dat de verdediging haar wenst te bevragen over hetgeen zij heeft besproken met de eigenaren van de loods te Wouwse Plantage. Uit het dossier blijkt echter dat [getuige 3] onder meer heeft verklaard dat zij geen contact heeft gehad met de eigenaren van die loods en dat zij geen [verdachte 8] ' kent. Mede gelet hierop is onvoldoende onderbouwd waarom het noodzakelijk is deze getuige te horen. Ook anderszins is de noodzaak daartoe niet gebleken.
afgewezen. Uit het dossier blijkt dat zij de mede-eigenaar is van de loods te Wouwse Plantage en dat [getuige 5] , heeft verklaard dat hij in contact stond met verdachte en dat [getuige 4] de verdachte [verdachte 8] slechts een paar keer heeft gesproken. Mede gelet hierop is onvoldoende onderbouwd waarom het noodzakelijk is deze getuige te horen. Ook anderszins is de noodzaak daartoe niet gebleken.
- de JIT-overeenkomst tussen Frankrijk en Nederland;
- alle documenten die betrekking hebben op de samenwerking tussen Nederland en Frankrijk in het (gezamenlijke) onderzoek naar EncroChat;
- alle overige documenten met betrekking tot het contact tussen Frankrijk en Nederland;
- alle documenten waaruit blijkt dat beide JIT-partners bij het verzamelen van informatie over de gebruikers van EncroChat hebben gehandeld op basis van de geldende rechtsregels in het betreffende land (met een eventuele vertaling);
- een afschrift van alle diplomatieke klachten van Nederland aan het Verenigd Koninkrijk naar aanleiding van de ‘disclosure’ van informatie omtrent de EncroChat-hack;
- alle officiële overheidstukken (Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) uit de ‘disclosure-procedure’;
- alle rechtshulpverzoeken aangaande EncroChat;
- alle rechterlijke machtigingen uit Frankrijk en de vorderingen die daaraan ten grondslag liggen.
- [getuige 6] (medewerker NCA, Verenigd Koninkrijk);
- [getuige 7] (politieagent Frankrijk);
- [getuige 8] (officier van justitie Verenigd Koninkrijk);
- [getuige 9] (medewerker NCA, Verenigd Koninkrijk);
- [getuige 10] (medewerker NCA, Verenigd Koninkrijk);
- [getuige 11] , [getuige 12] , [getuige 13] en [getuige 14] (allen rechters in Frankrijk)
- [getuige 15] (voormalig rechter-commissaris);
- [getuige 16] [getuige 17] en [getuige 18] (officieren van het Landelijk Parket, verantwoordelijk voor het Nederlandse onderzoek naar EncroChat);
- [getuige 19] ;
- [getuige 20] .
afgewezen.
afgewezen.
afgewezen, nu de noodzaak daartoe onvoldoende is gemotiveerd en ook overigens niet is gebleken.
afgewezen.
toegewezen.Het hof bepaalt ambtshalve dat ook in de zaken van de andere verdachten deze processen-verbalen worden gevoegd.
afgewezen. Nu het eerder gevoerde preliminaire verweer is afgewezen bestaat geen noodzaak tot het voegen van die stukken.
afgewezen, mede in aanmerking genomen dat in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis al een voortgangsrapportage zal worden opgesteld door de reclassering.
afgewezen, nu – mede in aanmerking genomen de in eerste aanleg opgelegde straf en de gronden voor de voorlopige hechtenis – een schorsing van de voorlopige hechtenis thans niet aan de orde is. Er is dan ook geen noodzaak tot het laten opstellen van voornoemde rapportage.
afgewezen, nu – mede in aanmerking genomen de in eerste aanleg opgelegde straf en de gronden voor de voorlopige hechtenis – een schorsing van de voorlopige hechtenis thans niet aan de orde is. Er is dan ook geen noodzaak tot het laten opstellen van voornoemde rapportage.
afgewezen. Het hof acht hetgeen de verdediging ter onderbouwing van het verzoek heeft aangevoerd, onvoldoende om de noodzaak van het verzochte aan te nemen, terwijl ook overigens de noodzaak daartoe niet is gebleken.
afgewezen, nu op dit moment onvoldoende informatie beschikbaar is ten aanzien van de vraag of de eerder onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf in het kader van een tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis kan worden tenuitvoergelegd op een wijze die geen afbreuk doet aan de belangen die met de voorlopige hechtenis zijn gediend. De advocaat-generaal heeft evenwel toegezegd nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden hiertoe; desgewenst kan de raadsvrouw aan de hand van nieuwe informatie opnieuw een schorsingsverzoek doen.
- het onderzoek ter terechtzitting in de zaken van de verdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] en [verdachte 7]
- in de zaken van de overige verdachten