ECLI:NL:GHAMS:2022:3769

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
23-001802-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Amsterdam op 10 juni 2021. De verdachte, geboren in 1959, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, maar zijn raadsvrouw heeft op 7 maart 2022 per e-mail laten weten dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven. Dit betekent dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door mr. H.A.G. Nijman, in aanwezigheid van griffier mr. A. Ivanov. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat de regels omtrent de ontvankelijkheid in hoger beroep regelt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 13-039472-21 en 13-225557-19 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-001802-21
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 15 maart 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 juni 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1959 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu de raadsvrouw, namens de verdachte, voorafgaand aan de terechtzitting per e-mailbericht van 7 maart 2022 te kennen heeft gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Gewezen door mr. H.A.G. Nijman, in bijzijn van mr. A. Ivanov, griffier.
mr. H.A.G. Nijman