ECLI:NL:GHAMS:2022:3765

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
23-000842-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 23 maart 2021 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis in de strafzaak met parketnummer 15-315025-20. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal medegedeeld dat het openbaar ministerie de oorspronkelijke bezwaren tegen de beslissingen van de politierechter niet handhaaft. Dit leidde tot de vraag of het openbaar ministerie ontvankelijk was in het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie een schriftuur houdende grieven heeft ingediend, zoals vereist door artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Echter, gezien de mededeling van de advocaat-generaal dat de oorspronkelijke bezwaren niet worden gehandhaafd, heeft het hof geoordeeld dat er geen rechtens te beschermen belang is dat gediend is met de voortgezette behandeling van de zaak. Daarom heeft het hof besloten dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is als volgt: het hof verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 april 2022, waarbij mr. M.F.J.M. de Werd niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000842-21
datum uitspraak: 6 april 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 maart 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-315025-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 april 2022.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep

De officier van justitie heeft een schriftuur houdende grieven, als bedoeld in artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, ingediend. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal medegedeeld dat het openbaar ministerie de oorspronkelijk bezwaren tegen de beslissingen van de politierechter niet handhaaft en heeft vervolgens gevorderd dat het openbaar ministerie met toepassing van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Gelet op het voorgaande en gehoord de verdediging, is het hof van oordeel dat, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, het openbaar ministerie op grond van het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. S.M.M. Bordenga en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 april 2022.
mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.