ECLI:NL:GHAMS:2022:3732

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
K22/230060
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van beklag ex artikel 12 Sv inzake mishandeling in vereniging met onvoldoende letselvaststelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L. Wagemaker, had een beklag ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagde, die door klaagster was aangeklaagd voor mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 12 december 2021, waarbij klaagster aangifte deed van mishandeling in vereniging door haar overburen. Tijdens een verjaardagsfeestje in haar woning ontstond een woordenwisseling die leidde tot een schermutseling, waarbij klaagster door zowel de beklaagde als diens kennis werd geslagen.

Het hof heeft de stukken van de zaak, waaronder het klaagschrift en het verslag van de advocaat-generaal, bestudeerd. Tijdens de behandeling in raadkamer op 15 november 2022 was klaagster niet aanwezig, maar haar gemachtigde heeft het beklag toegelicht. De advocaat-generaal was ook aanwezig en heeft het hof geadviseerd om het beklag toe te wijzen. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor mishandeling in vereniging, ondanks dat niet exact kon worden vastgesteld welk letsel door wie was veroorzaakt.

Het hof concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een veroordeling van de beklaagde en dat er een algemeen belang is bij strafvervolging. De beslissing van het hof is dat de officier van justitie wordt bevolen om de beklaagde te vervolgen voor de mishandeling. Deze beschikking is definitief en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

afdeling strafrecht
beklagkamer
rekestnummer K22/230060
Beschikking op het beklag van:
[klaagster],
wonende te [woonplaats],
klaagster,
gemachtigde: mr. L. Wagemaker, advocaat te Westwoud.

1.Het beklag

Het hof heeft op 16 februari 2022 het klaagschrift ontvangen. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland om geen strafvervolging in te stellen tegen
[beklaagde](hierna: beklaagde) tegen wie klaagster aangifte heeft gedaan ter zake van mishandeling.

2.Het verslag van de advocaat-generaal

Bij verslag van 23 juni 2022 heeft de advocaat-generaal het hof in overweging gegeven om het beklag toe te wijzen.

3.De voorhanden stukken

Het hof heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verslag van de advocaat-generaal;
- het dossier van de politie;
- het ambtsbericht van de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland van 8 maart 2022.

4.De behandeling in raadkamer

Het hof heeft klaagster in de gelegenheid gesteld op 15 november 2022 het beklag toe te lichten. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. De gemachtigde van klager, mr. L. Wagemaker, advocaat te Westwoud, is in raadkamer verschenen en heeft het beklag toegelicht en gehandhaafd.
Voorts heeft het hof beklaagde in de gelegenheid gesteld op 15 november 2022 te worden gehoord. Beklaagde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal is bij de behandeling in raadkamer aanwezig geweest. In hetgeen in raadkamer naar voren is gekomen heeft deze geen aanleiding gevonden de conclusie in het verslag te herzien.

5.De beoordeling van het beklag

5.1.
De feitelijke uitgangspunten van het beklag
Klaagster heeft op 12 december 2021 aangifte gedaan van mishandeling in vereniging door haar overburen,. Klaagster had beklaagde, haar overbuurman, voor haar verjaardag in haar woning uitgenodigd. Beklaagde had een kennis meegenomen. Er ontstond op enig moment een woordenwisseling tussen klaagster en de kennis van beklaagde, hetgeen uitliep in een schermutseling waarbij klaagster door zowel beklaagde als diens kennis is geslagen. Klaagster heeft hierbij letsel opgelopen.
Beklaagde is als verdachte gehoord. Beklaagde verklaarde -kort gezegd- dat hij klaagster en beklaagde uit elkaar haalde en dat hij klaagster ‘’een paar tikken heeft gegeven’’, omdat zij tegen hem ‘’begon’’.
De advocaat-generaal heeft zich bij behandeling in raadkamer op het standpunt gesteld dat de verklaring van beklaagde dat hij klaagster ‘’tikken heeft gegeven’’ overeenkomt met de aangifte van klaagster. Hoewel niet precies kan worden geduid welk letsel door wie is aangebracht, is evident dat er voldoende bewijs is om vast te stellen dat er sprake is van mishandeling in vereniging.
Voor de weergave van de feitelijke uitgangspunten die van belang zijn voor de beoordeling verwijst het hof naar de inhoud van het ambtsbericht.
5.2
Beoordelingskader
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
De overwegingen van het hof
Het hof is van oordeel dat het dossier voldoende aanwijzingen bevat om tot een veroordeling te komen ter zake van mishandeling door beklaagde.
Het hof kan zich vinden in het standpunt van de advocaat-generaal dat er voldoende aanwijzingen zijn om vast te stellen dat er sprake is van mishandeling in vereniging. De aangifte, de verklaring van beklaagde en de letselverklaring wijzen erop dat beklaagde klaagster heeft geslagen. De omstandigheid dat thans niet is vast te stellen welk letsel het gevolg is van de gedragingen van beklaagde, doet er niet aan af dat het opportuun is beklaagde te vervolgen.
Op basis van de aanwijzingen in het dossier kan de strafrechter tot een bewezenverklaring van mishandeling komen. Het is bij uitstek de strafrechter die de afweging kan maken of het voorhanden bewijsmateriaal daarvoor voldoende is en zo ja welke bestraffing daarbij past.
Indien bewezen, gaat het om een mishandeling (in vereniging) in de woning van klaagster en is er voldoende algemeen belang bij strafvervolging.
Het hof zal daarom als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof beveelt de officier van justitie om
[beklaagde]te vervolgen ter zake van het feit waarop het beklag betrekking heeft.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
20 december 2022 door mrs. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, W.S. Ludwig en J. Steenbrink, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.