In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 juli 2021. De verdachte, geboren in 1973 en thans gedetineerd in JC Schiphol, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor de invoer van cocaïne. Tijdens de zitting op 13 december 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van de eerdere straf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met enkele aanpassingen in de bewijsoverwegingen. De verdachte had op 18 oktober 2020 een substantie vervoerd vanuit Suriname, verpakt in een korset. De verdachte ontkende dat het om cocaïne ging, maar het hof oordeelde dat op basis van de omstandigheden en de verklaringen van de verdachte en medeverdachten, wettig en overtuigend bewezen was dat het om cocaïne ging. Het hof heeft de bewijsmiddelen herzien en enkele verwijzingen aangepast, maar heeft de kern van de zaak bevestigd. De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters P.C. Römer, A.M. Koolen - Zwijnenburg en A.D.R.M. Boumans aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting.