De kandidaat-notaris heeft ter ondersteuning van zijn verzoek om een mildere maatregel naar voren gebracht dat hij, in tegenstelling tot hetgeen door klagers wordt betoogd, wel degelijk volmondig heeft erkend dat hij nooit de door hem aangebrachte aanpassingen aan het afschrift had mogen doorvoeren. Deze duidelijke erkenning en de daarop volgende excuses zijn weliswaar vrij laat naar voren gebracht maar daardoor niet minder welgemeend. Hij heeft besef van de onjuistheid van zijn handelen en hij benadrukt dat dit nooit meer zal gebeuren. De suggestie van klagers, die door de KNB kennelijk is gevolgd, dat de kandidaat-notaris met opzet de cliënt van [klager 1] heeft willen misleiden, is niet juist. Van opzettelijk handelen van zijn kant is geen sprake geweest zodat dit als een verzachtende omstandigheid dient te worden meegewogen.
Dit geldt ook voor de door kandidaat-notaris naar voren gebrachte hoge werkdruk en de daarmee gepaard gaande stress, waarmee de kandidaat-notaris binnen het kantoor van [klager 1] te kampen had. Zo draaide de kandidaat-notaris naast zijn overige (wetenschappelijke) activiteiten, onder medeverantwoordelijkheid van [klager 1] , aanzienlijk meer declarabele uren dan zijn target. Weliswaar heeft dit niet te gelden als een rechtvaardiging voor zijn handelen, maar het is wel een mitigerende omstandigheid die bij de vaststelling van de maatregel dient te worden meegewogen.
Ook heeft de kandidaat-notaris laten blijken te beschikken over het vermogen tot zelfreflectie. Zijn keuze voor een andere werkomgeving heeft zijn oordeelsvermogen in positieve zin veranderd. In zijn nieuwe functie, waarin meer ruimte is voor delegatie, begrijpt de kandidaat-notaris meer dan ooit dat een herhaling van zijn handelen nooit meer mag voorkomen. De kandidaat-notaris is al zwaar bestraft. Zo is zijn (veelbelovende) carrière binnen het kantoor van [klager 1] abrupt ten einde gekomen, heeft zijn reputatie ernstige schade ondervonden en heeft hij grote financiële schade van zijn handelen ondervonden. Ook deze omstandigheden rechtvaardigen een aanzienlijk minder zware maatregel dan die de kamer heeft opgelegd.
De kandidaat-notaris brengt ten slotte naar voren dat hij opnieuw volmondig zijn excuses wil aanbieden aan alle betrokkenen in deze kwestie; deze excuses strekken zich echter niet uit over het door klagers ten onrechte naar voren gebrachte verwijt dat hij op 5 maart 2020 geen akte van inbreng voor afschrift heeft ondertekend en uitgegeven. De kandidaat-notaris heeft dit wel degelijk gedaan; excuses maken voor een verwijt dat niet terecht is, acht hij om geen enkele reden op zijn plaats, ook niet om strategische redenen.