Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode 27 november 2011 tot en met 1 juni 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) een geldbedrag (tot een totaal bedrag van ongeveer 26.810,00 euro, althans tot een aanzienlijk totaalbedrag), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door één of meerdere ma(a)l(en) (een) geldbedrag(en) op te nemen door middel van een pinpas en/of
hij in of omstreeks de periode 27 november 2011 tot en met 1juni 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland (telkens) opzettelijk een geldbedrag (tot een totaal bedrag van ong. 26.810 euro, althans tot een aanzienlijk totaalbedrag), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) geldbedrag (en) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als mantelzorger en/of (rekening) beheerder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
De verklaring die de verdachte daarover heeft afgelegd is ook in strijd met de verklaring die de getuige [getuige01] bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, inhoudende dat zij zeker weet dat het geld niet in haar woning (het hof begrijpt: de gezamenlijke woning) is geweest en dat zij niet weet wat voor een kist de verdachte zou kunnen bedoelen. Het hof concludeert daaruit dat zij in de woning nooit een kist heeft gezien.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 22.310,00 (tweeëntwintigduizend driehonderdtien euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
tweeëntwintigduizend driehonderdtien euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 december 2022.