Uitspraak
mr. T.S. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
mr. R.J.W. Analbersen
mr. C.M. Tjoa, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
5 [B] ,
[C],
- verzoekster: InsureNL,
- verweersters 1 tot en met 5 ieder afzonderlijk: Steijnborg,
- verweersters 1 tot en met 5 gezamenlijk: de Steijnborg Groep,
- belanghebbende sub 1: de STAK,
- belanghebbende sub 2: Continuïteit,
- belanghebbende sub 3: Hofbauer,
- belanghebbende sub 4: [A] ,
- belanghebbenden sub 1 tot en met 4 gezamenlijk: [A] c.s.,
- belanghebbende sub 5: [B] ,
- belanghebbende sub 6: [C] ,
- [D] : [D] .,
- [E] : [E] .
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
“In januari 2018 zal Steijnborg over voldoende liquiditeiten beschikken om de huidige RC van € 525.000 af te lossen. Al snel loopt Steijnborg dan weer tegen een liquiditeitstekort aan. Hofbauer BV is bereid tot dan de faciliteit met uitsluitend een verpanding van de aandelen van de werkmaatschappijen te handhaven.”Op deze e-mail heeft [A] geen reactie ontvangen.
Er wordt nu uitsluitend een uitgifte van nieuwe aandelen voorgesteld, maar onduidelijk is waarom en welk plan daaraan ten grondslag ligt. Hoe wordt de huidige negatieve trend gekeerd? Ik lees het niet. Ik lees ook geen structurele oplossing.”
De Ondernemingskamer gaat er daarbij vanuit dat indien daadwerkelijk een emissie van aandelen wordt voorbereid, InsureNL daar tijdig over zal worden geïnformeerd en zal worden betrokken bij de vaststelling van de omvang van de emissie en de uitgifteprijs” (r.o. 3.13). Dat het emissiebesluit toen al was genomen, was bij de Ondernemingskamer niet bekend.